Eenzelfde effect deed zich in Indië voor. Onder de Ambonnese en de andere militairen van het Knil waren velen wier verwanten of vrienden om het leven waren gebracht - dezulken dorstten naar wraak, ergerden zich mateloos aan het terughoudende optreden van de Britten en wezen het even terughoudende beleid van van Mook (waarover straks meer) af. Van Mook evenwel besefte terdege dat die terughoudendheid al daarom geboden was, omdat scherp optreden de levens van de Nederlanders en Indische Nederlanders die op Republikeins gebied gevangen zaten of feitelijk geïnterneerd waren, in gevaar zou brengen.' Deze mensen moesten in veiligheid gebracht worden. Daarmee waren Soekarno en Sjahrir het eens. Zij hadden nauwelijks greep op de pemoeda-groepen wat zij wèl konden doen was bevorderen dat diegenen, wier aanwezigheid op Republikeins territoir die groepen tot hernieuwde Bersiap-acties kon verleiden, dat territoir verlieten.