Tussen de verschijning van de delen 8 en 9 had zich de affaire-Aantjes afgespeeld. Door De Jong en A. J. van der Leeuw was onderzoek gedaan naar het oorlogsverleden van W. Aantjes, de toenmalige fractievoorzitter van het Christen-Democratisch Appèl (CDA) in de Tweede Kamer, gevolgd door een tweetalonderzoeken van of in opdracht van de Tweede Karner.' Door deze studies kwam vast te staan dat Aantjes in 1944, om van een gedwongen tewerkstelling in Duitsland te kunnen terugkeren, lid was geworden van de 'Germaansche ss'
en dat na thuiskomst had verzwegen. Eveneens werd aannemelijk gemaakt dat hij, in tegenstelling tot de aanvankelijke beweringen van De Jong en Van der Leeuw, niet tot de Waffen-sswas toegetreden en in het dwangarbeiderskamp niet als bewaker was opgetreden. Hier en daar werd in de persreacties op deel 9 naar De Jongs optreden in deze affaire verwezen.