Schellenberg was pas negen-en-twintig jaar oud: hij kon dus moeilijk de 'generaal'
verbeelden die Best en Stevens wensten te ontmoeten; hoe dan ook was het onwenselijk, die 'generaal'
te produceren want dan zou het Spiel veel te vlug aflopen. Dus kwam Schellenberg op het denkbeeld, behalve 'Leutnant Grosch' (Christensen) een veel oudere vriend, de Oostenrijker prof. de Crinis, directeur van de psychiatrische afdeling van het Berlijnse Charité ziekenhuis, uit te nodigen, mee naar Nederland te gaan om met zijn lange, voorname gestalte 'de rechterhand van de leider der oppositie'
te verbeelden, 'Schemmel'
zou diens 'adjudant'
kunnen zijn. De Crinis ging onmiddellijk op het aanbod in: als 'kolonel Martini'
zou hij 'kapitein Schemmel'
en 'luitenant Grosch'
vergezellen. 2