Al zijn voorstellen werden door de ministerraad verworpen; het leek de raad voldoende dat het land uitsluitend in staat van oorlog verklaard werd. Zulks geschiedde 'voor het gehele grondgebied des Rijks'
bij koninklijk besluit van I september '39 en deze buitengewone rechtstoestand werd vijf dagen later bij de wet voor onbepaalde tijd verlengd"
- dat allesevenwel met die wezenlijke beperking dat het militair gezag van de vele in de Oorlogswet vastgelegde bevoegdheden slechts die gebruiken zou welke 'het ter verdediging inrichten of verder inrichten van gevechtsopstellingen en hindernissen'
ten goede zou komen.' Dat waren de bevoegdheid om aan alle overheidsorganen inlichtingen te vragen (artikel 9 van de Oorlogswet-r Sço), de bevoegdheid om 'alles te doen wegruimen wat aan de behoorlijke verdediging in de weg staat'
(art. 15), de bevoegdheid om wegen, terreinen, gebouwen enz., aan wie ook toebehorend, 'in gebruik te nemen warmeer dit voor de uitoefening van de militaire dienst noodzakelijk is'
(art. 16) en de bevoegdheid om bij verordening 'veranderingen in terreinen, als die voor de defensie schadelijk zouden zijn, te verhinderen' (art. 17 bis).