Het tot het r êde leger behorende Duitse legerkorps dat, benoorden de Rijn, door Gelderland en Overijsel moest trekken teneinde de sterkste Nederlandse verdedigingslinie, de Grebbelinie, te naderen en te doorbreken, bestond in hoofdzaak (wij verwaarlozen enkele kleinere eenheden) uit twee infanteriedivisies en twee SS-regimenten. Een van die twee infanteriedivisies moest via Apeldoorn aanvallen in de richting van Amersfoort, de andere (samen met de SS-Standarte 'Der Führer') via Arnhem in de richting Rhenen. Die operaties zouden ondersteund worden door pantsertreinen; er waren er drie: op de lijnen naar Deventer, naar Zutfen en naar Anlhem. De pantsertrein naar Arnhem werd weer door een goederentrein met troepen gevolgd. De bedoeling was dat, als bij de Peel-Raamstelling, beide treinen brutaalweg op
In de Achterhoek en Overijsel stonden vijf zwakbewapende Nederlandse grensbataljons opgesteld, alle (evenals de vijfbataljons in de IJsellinie) ressorterend onder de territoriale bevelhebber Overijsel, kolonel J. Dwars, die zijn hoofdkwartier in Apeldoorn had. Van die grensbataljons had bijna de helft van de compagnieën tot taak om, bij het uitbreken van de oorlog, in de Achterhoek en Overijsel op tegen de tweehonderd punten versperringen aan te brengen, wegen te couperen, bruggen op te blazen. Vernielingen van de spoorwegen waren evenwel, behalve bij Zwolle, niet voorbereid. De eerste stoot van de Duitsers moest door de overige compagnieën opgevangen worden die, alleen alnumeriek, een misschien wel twintigvoudige overmacht tegenover zich kregen,
Ook de IJsellinie was maar zwak bemand. Vijf bataljons vormden er niet meer dan een langgerekt scherm. Een deel van de troepen was hier weer in allerlei bunkers opgesteld. Ze hadden mitrailleurs; geschut was er nauwelijks, Hun opdracht was, tot het uiterste stand te houden. Volgens de plannen zou het hun trouwens moeilijk vallen, terug te trekken want in hun rug zouden de bruggen over het Apeldoorns kanaal dat van Dieren via Apeldoorn tot bij Zwolle loopt, onmiddellijk opgeblazen worden door de drie regimenten huzaren (troepen te paard en per fiets die per regiment ook over negen Iichte pantserwagens beschikten) welke vóór de Grebbelinie de Veluwe dekten en onder rechtstreeks bevel stonden van de commandant van het veldleger.
Geen van de bruggen over de ijsel kregen de Duitsers in handen. Het Abwehr-detachement dat de bruggen bij Westervoort en Zutfen bij verrassing veroveren moest, het zich, zoals wij in ons vorig deel al weergaven, midden in de nacht bij Didam gevangen nemen. Behalve in de richting-Arnhem verloren de Duitsers bovendien kostbare tijd - eerder evenwel door de wegen brugvernielingen van welke de meeste tijdig uitgevoerd werden, dan door het verzet van de grensbataljons. Heel wat detachementen aan de grens gaven zich zonder strijd over, sommige die ongemoeid gelaten waren, op II mei. Van andere detachementen die aan de terugtocht begonnen, leenden de manschappen ergens burgerkleding, deden hun uniform uit en gingen naar huis. Bij Oldenzaal bijvoorbeeld, besloot de commandant van een grenswachtdetachement, een sergeant-majoor,
1 Nierstrasz: Algemeen Overzicht, p. 209-12, 215-19.'de terugtocht te aanvaarden. Hij gaf daartoe aan de bij de kern aanwezige acht manschappen bevel, terug te trekken naar een punt in de rondweg bij Oldenzaal, van waaruit gezamenlijk getracht zou worden, de ijsel over te steken. Op dit punt trof hij echter geen der manschappen aan, hetgeen volgens de sergeantmajoor te verwachten was, vermits de meesten hunner in de omgeving van de post woonachtig waren.'
1
Bij een ander detachement verzamelden de manschappen zich in burgerkleding en zonder wapenen bij Lemele. 'Van hier uit is een der onderofficieren uitgezonden om een overgangspunt over de ijsel te verkennen, doch vóór het resultaat van deze verkenning binnenkwam, vond (op 14 mei) de capitulatie plaats.'2 Slechts een klein deel van kader en manschappen der grensbataljons wist, sommigen individueel, anderen in kleine groepjes, een enkele compagnie nagenoeg intact, over de IJsel te komen. Veel gesneuvelden waren er niet: bij de twee grensbataljons van welke nadere gegevens bekend zijn, tezamen vijf. Sectoren waren er, waar nauwelijks geschoten werd, 'er is op de hele uitgestrekte grens van Gendringen slechts één schot door een zenuwachtige Duitser gelost."
'Een zenuwachtige Duitser'
- want merkwaardig was het, dat de Duitse infanteristen, beducht voor zware tegenstand, op menige plaats nerveus en behoedzaam oprukten. 'Overalliepen ze'
(aldus bij Gendringen),
'vóór het huis, achter het huis, op de wegen, in de weilanden, op de akkers, kortom op elke vierkante meter gronds, één of twee in looppas, bezweet, hijgend, het geweer in de hand, zenuwachtig, vermoeid. Allen lopend in dezelfde richting en angstig rondziend.'
Draadafrasteringen om weilanden knipten ze door; het werd 'een chaos van rennende dieren, sjouwende soldaten, angstige mannen en vrouwen en schreiende kinderen.ë In Terborg vroeg een Duitse militair aan het schoolhoofd, 'of ze al gauw de zee konden zien'
. Hier zetten mensen 'de stoelen voor hun huis, lieten zich zonnen, terwijl de ene divisie na de andere aan hen voorbijtrok."
In diezelfde streek dachten sommigen aanvankelijk, dat de vreemde troepen die naderden, Nederlanders waren - het verhaal deed er de ronde dat een huisvrouw de Wehrmacht op bonbons getracteerd had met de
1 (Sectiekrijgsgeschiedenis)A. van der Wiel:p.Verder aan te halen als van der Wiel:A.v., p.J. van Dorp inp.J.Jansen in a.v., p.J. J.Boot:p.'Jongens, geefdie Moffen maar flink op hun kop !'
1 Dat misverstand duurde niet lang. Om acht uur 's morgens kon men door de radio de preelamatie van de koningin horen -nadien werd in een deel van de Achter"
hoek de stroom uitgeschakeld en walmeer dan laat in de middag Duitse militaire vrachtauto's van de IJsel terugkeren, zeggen sommigen, althans in Aalten: 'Daar zijn de Engelsen! - Maar ook wordt gefluisterd dat de Mofhet opgeeft, dat de toeleg is mislukt."
hi menige plaats werden, via de burgemeester, onmiddellijk werklozen opgeroepen om versperringen op te ruimen." Lastig en hinderlijk bleek 'een Uit de eerste wereldoorlog stammende regeringsinstructie'
(sindsdien ken.nelijk door niemand kritisch bekeken), 'waarin aan beheerders van rijksgelden met altijd even duidelijke aanwijzingen werden gegeven voor het in veiligheid brengen van kassen en geheime archieven bij een vijandelijke invasie."
'Opzet van die instructie was, dat de bezettende troepen zich niet meester konden n:;.akenvan grote hoeveelheden Nederlandse betaalmiddelen. In Lochem overwoog de directie van de spaarbank, het aanwezige bankpapier te verbranden; de correspondent van de Nederlandse Bank te Zutfen en de directeur van de Nutsspaarbank te Kampen gingen beiden die vrijdagochtend inderdaad tot die verbranding over, nl. van de bankbiljetten van f 1000 waar ze evenwel eerst de nummers uit hadden geknipt.ê Nadeel berokkende men de Duitsers daar niet mee: die hadden hun eigen bankpapier meegebracht, de Reidhskreditkassenscheine, en tekenend is het voor de, men mag wel zeggen: onnozelheid aan Nederlandse kant, dat verzuimd werd, te Hengelo in Hazemeyer's Signaalapparaten-fabriek (voor de Duitsers van veel belang voor de productie van vuurleidingsapparatuur) de vernielingen aan te brengen waarvoor de Nederlandse directeur met kolonel Dwars duidelijke afspraken gemaakt had." . De politiek meer-bewustcri in de grensgebieden beseften die rode mei terdege, welk onheilover het land gekomen was. Onder hen bevond zich de Duitser J. Steinhage die zoveel jaren lang van Oldenzaal uit het principieel 'anti-nationaal-socialistlsche weekblad Der deutsche Weg uitgegeven had. Hij vetli~t onmiddellijk zijn huis (de Duitse politie deed er enkele urenlater huiszoeking), fietstemet zijn gezin, de kartotheek van abonné's meenemend (die werd in een tuin begraven), naar een bevriende familie en liep, na vrouw
1 J. van Dorp in Er op of er onder, p. 9. 2 B. de Joode: Aalten in bezettingstijd (1946), p. 15: . 3 T, de Goede in: Er op of er onder, p. 101. 4 J. G. Visser: PTT 1940-1945. Beleid en bezetting (1968), p. 19. 5 A. C. Mijs: Belevenissen van de Nederlandse spaarbanken in oorlogstijd (1948), p. 20-21. 6 K. W. L. Bezemer: Verdreven doch niet -verslagen, Verdere verrichtingen der Koninklijke Marine in de tweede wereldoorlog (1967),·P·
en kinderen vaarwel gezegd te hebben, naar de pastoor van Vriezenveen, vandaar twee weken later naar Hillegom, toen naar Wijk bij Duurstede, ten'slotte naar Amsterdam waar de arts J. Hufhem, ongeacht alle risico's, bijna vijf jaar lang verborgen hield. Geen van die onderduikadres~en was aan zijn gezin bekend; wetend dat hij hoog op de lijst van gezochte personen stond, nam Steinhage veiligheidshalve al die jaren met zijn gezin ook geen enkel contact op. Mei '45 werd het voor hij, dood gewaand, vrouw en kinder~n weer in de armen kon sluiten.'
In de loop van de ochtend van de rode mei bereikten de Duitse troepen op verscheidene plaatsen de Ijsel. Gelijk gezegd: de bruggen waren de lucht in gegaan - de twee bij Westervoort om 4 uur 45 (terwijl de pantsertrein er al voor stond!), de schipbrug bij Doesburg, de spoorbrug annex voetbrug te Zutfen en de schipbrug te Deventer tussen half vijf en half zes. In Deventer kostte het opblazen van de spoorbrug grote moeite: lading na lading ontplofte zonder voldoende effect te sorteren. Men wist dat een Duitse pantsertrein in aantocht was - eerst om 7 uur 14 had een laatste, in haast ondragelijke spanning afgewachte explosie succes: de brug werd grondig vernield. In Kampen ging nog meer tijd verloren: hier zonk een deel van de brug eerst om 9 uur 30 in de ijsel weg; de verkeersbrug en de spoorbrug bij Zwolle waren respectievelijk kort vóór en kort na 6 uur opgeblazen; het grootste deel van de telefonische verbindingen met het noorden des lands (de kabels lagen onder het brugdek) viel op slag uit.
De Duitse infanteriedivisie die naar Rhenen moest doorstoten, maakte die eerste dag snelle voortgang. Het oude fort te Westervoort werd van half zeven af beschoten; de barakken vlogen in brand, de verbindingen vielen uit, om acht uur staken de eerste Duitsers in rubberbootjes de ijsel over, ruim een uur later werd op het fort de witte vlag gehesen.' De Duitsers begonnen onmiddellijk naast de vernielde bruggen een pontonbrug te slaan; deze was tegen vier uur in de middag klaar." Misschien hadden de pantserwagens van de regimenten huzaren juist op dit punt de Duitsers nog wat oponthoud kunnen bezorgen; dat die op de Veluwe rondreden (het was de bedoeling dat zij aan de reserves van de Grebbelinie toegevoegd zouden worden), had eigenlijk weinig zin." Hoe dat zij: alom half elf verschenen de eerste Duitsers, Waffen-SS'ers, in Arnhem waar de Rijnbrug kort na vijf uur de lucht in was gegaan (de spoorbrug te Oosterbeek een kwartier later). In de middag trok het SS-regiment verder, weinig tegenstand ontmoetend, maar hier en daar gehinderd door vernielingen die de huzaren tot stand gebracht hadden; bij het vallen van de avond had het Renkum bereikt. In die sector waren delen van het regiment huzaren niet zonder moeite binnen de Grebbelinie gekomen; in de vroege avond waren zij bij Wageningen zwaar onder vuur genomen door de voorposten en van de Grebbeberg af. Men kon voor noch
1 Van der Wiel: I]sellin.ie, p. 43. 2 Nierstrasz: Algemeen. Overzicht, p. 220. 3 Van der Wiel: I]sellin.ie, p.
De uit 1877 daterende rivierkanonneerboot 'Preyr'
(nog steeds in dienst, maar met een modern kanon) was die vrijdagmiddag van Arnhem westwaarts gevaren; het schip kon bij Oosterbeek waar de spoorbrug in de vaargeullag, alleen verder komen door, met de machine op volle kracht, tegen een strekdam op te schuiven om er van de andere kant weer af te glijden. Met de nodige deuken en krassen in de ijzeren bodem bleef de 'Preyr'
nadien ter hoogte van de Grebbeberg de Rijn bewaken."
Bij Doesburg kwamen de Duitsers om half twaalf over de rivier. De schipbrug wisten zij er snel te herstellen.
Zutfen was aan de IJsellinie eigenlijk het enige punt waar door Nederlandse troepen stevig verzet geboden werd. Tal van rubberbootjes vol Duitsers werden er kapot geschoten. Eerst om kwart over twee 's middags bereikten de Duitsers de westelijke oever. Ook hier begonnen zij, terwijl zij voor het vervoer gebruik maakten van militaire veerboten, meteen een pontonbrug te bouwen. Die kwam eerst op de r rde klaar - een dag waarop des ochtends op het gerucht dat de Engelsen de brug zouden komen bombarderen, meer dan een derde van de bevolking overhaast uit Zutfen wegvluchtte."
Met die bruggen bij Westervoort, Doesburg en Zutfen was het Duitse brugmateriaal uitgeput. Gevolg was, dat alle troepen die via Deventer en Zwolle naar de Veluwe moesten doorstoten, op de nde en rzde via Zutfen geleid moesten worden. Daar vloeide weer uit voort, dat de bataljons die de IJsellinie van Zutfen tot Kampen bemanden, het minder zwaar te verduren kregen d~n de meer zuidelijke bataljons. Alleen bij Olst kwamen in de avond van 10 mei enkele Duitsers in drie rubberbootjes (meer waren er niet) de rivier over. Zwolle waren de Duitsers na een kort gevecht even na twee uur binnengetrokken. 's Morgens was het in de stad '
doodstil' geweest. 'Alleen staan er veel mensen in de deuren'
, tekende een Zwollenaar aan. 'Verder niets van de vertrouwde stadsgeluiden. 0, wat valt dat op, angstig stil is het. Het lijkt wel of ieder in afwachting van iets is. Dat is het gekke, dat wachten op iets wat men zelf niet weet.'
En dan komen ze, de indringers:J.aan
'ZO vreemd had ik me nooit voorgesteld. Ik dacht een zegevierende legermacht te zien binnentrekken bij duizenden, maar dit: in een straat met honderden mensen waaronder jammerlijk veel weerbare kerels komen drie Duitse kinderen van plus minus negentien à twintig jaar op hun gemak een kanon neerzetten.'
t
Bij de terugtocht van de IJselbataljons liep veel mis, vooral in de zuidelijke sectoren. Talrijke militairen werden (ten dele op de rode, ten dele op de rrde) nog aan de ijsel krijgsgevangen gemaakt, soms doordat de Duitsers zich weer dekten achter Nederlanders die al eerder gevangen genomen waren.'Door een kijker zie ik de aanvallers naderen'
, schreef een Nederlandse militair die bij Dieren in stelling gelegen had,
'in zeer ijle orde, met camouflagejakken en beschilderde helmen, en verdomme, voor zich uit drijven ze onze mannen uit de opgerolde stellingen, sommigen moeten zelfs dwars door de sloten mortieren meeslepen."
Het kwam nogal eens voor, dat commandanten met hun staf haastig westwaarts trokken terwijl een deel van hun troepen nog doorvocht. Anderen sjouwden met hun onderdelen de hele nacht dwars over de Veluwe, waarbij telkens meer materieel achtergelaten werd. Niet allen wisten de Grebbelinie te bereiken. Sommige onderdelen verdwaalden. Eén compagniescommandant, een kapitein, hield zich met een geleidelijk slinkend aantal manschappen enkele dagen schuil bij de Imbosch en was op het moment van de capitulatie vrijwel als enige over."
Bij de meer noordelijk opgestelde bataljons bij welke de verbindingen beter in stand gebleven waren, droeg de terugtocht (II mei) een ordelijker karakter, zij het dat hier de moeilijkheid was, dat de terugvloeiende troepen alle over één niet-opgeblazen brug (die bij Heerde) het Apeldoorns kanaal moesten passeren." Van de vijf bataljons die getracht hadden, aan de ijsel stand te houden (vier-en-vijftig militairen waren er gesneuveld"), kwamen tenslotte onderdelen ter sterkte van twee bataljons achter de Grebbelinie aan.
Daar stond, in het zuiden, op de avond van ro mei een gehele Duitse divisie samen met de SS-Standarte 'Der Führer gereed om, met sterke artilleriesteun,w.Feenstra: Dagboek,mei(Collectie dagboeken, no.A. Cuypers:in mei',meiVan der Wiel:p.A.v., p.A.v., p.