Het plan was, de kampbevolking van Westerbork per trein via Zwolle over te brengen naar Dordrecht en vandaar per schip naar Zeeuws-Vlaanderen. Meer dan eens had de ambtelijke Commissie Afvoer Burgerbévolking die, via haar bureau, deze en andere evacuaties in samenwerking met de militaire autoriteiten en de directie van de Nederlandse Spoorwegen grondig voorbereid had, er bij de regering op aangedrongen, geen risico's te nemen eli de Duits-Joodse vluchtelingen van Westerbork tijdig naar een oord over te brengen dat niet zo dicht bij de Dnitse grens lag. 'Uit vrees voor de indruk die de afvoer van het kamp in binnen- en buitenland '
zou wekken', had, aldus Koolhaas Revers in zijn gedetailleerde geschiederiis der evacuaties, de regering beslist dat het transport nit Westerbork eerst mocht plaats vinden na het begin van het Dnitse offensie£1
Mr. J. Cramer, voorzitter van de Stichting Opbouw Drente en tegelijk voorzitter van de commissie van toezicht op het kamp Westerbork, werd op die rode mei 's morgens vroeg gewekt door de opperrabbijn van. Leeuwarden, A. S. Levisson, die zich per auto onmiddellijk naar het kamp wilde begeven. 'Hij maakte'
, zei mr. Cramer ons achttien jaar later, 'een onvergetelijke indruk op mij. Hij was volkomen rustig en zei alleen, toen wij bij het kamp kwamen: 'God ·regeert."2 Een evacuatietrein stond bij. het stationHooghalen gereed. Om kwart voor negen waren daar de laatste kampbewoners gearriveerd" - maar vertrek in de richting Zwolle had geen zin. Daar was (dat bericht was naar Hooghalen doorgekomen) de spoorbrug even na zes uur opgeblazen. Wat te doen? Besloten werd, de trein met vluchtelingen naar Leeuwarden te dirigeren. Of nog pogingen ondernomen zijn, de vluchtelingen vandaar met autobussen over de Afsluitdijk verder te zenden, is niet bekend - vermoedelijk waren door de vorderingsmaat
1 Koolhaas Revers: Evacuaties, p. 267. 2 J. Cramer, 16 april 1958. 3 Van der Wiel: Noordelijke provincies, p. 64.'hetgeen'
, aldus Koolhaas Revers, 'de nodige moeilijkheden veroorzaakte.'
Bovendien toonden, toen Leeuwarden een dag later bezet werd, 'sommigen met het oog op eventuele gevolgen'
'een zekere angst om onder de gegeven omstandigheden aan Duitse Joden huisvesting te verlenen.'
Anders gezegd: een deel van de kampbewoners werd op straat gezet. 'Met gebruikmaking van kleine logementjes en van de Joodse school'
werd toen het huisvestingsprobleem opgelost.!
Zo ging er met de evacuaties in den lande meer mis.
In ons vorig deel zetten wij uiteen dat de uitvoering van een grootscheeps evacuatieplan voorbereid was - plan dat, nauwaansluitend bij generaal Winkelmans krijgsbeleid, de strekking had om uit alle gebieden die geïnundeerd zouden worden of waar men zware gevechten verwachtte, mens en dier af te voeren; behalve de bevolking van zestig gestichten zouden uiteindelijk ca. vierhonderdveertigduizend personen en meer dan honderddertigduizend koeien naar elders verplaatst en als regel binnen de Vesting Holland gebracht worden. Die transporten zouden gedeeltelijk per trein, gedeeltelijk per schip geschieden. Vele van de scheepstransporten zouden plaats vinden via Dordrecht dan wel naar Rotterdam - maar op IQ mei werd in de loop van de ochtend duidelijk, dat voorshands geen schip Dordrecht zou kunnen passeren of Rotterdam aandoen. De militairen die de evacuaties dirigeerden, hadden toen evenwel, volgens plan, hun orders al doen uitgaan. 's Morgens om kwart over vijfhad het Algemeen Hoofdkwartier namelijk gelast dat de burgerbevolking uit het gebied van de Grebbelinie, de Betuwestelling en de Maas-Waalstelling zo spoedig mogelijk afgevoerd moest worden, ruim een uur later kwam opdracht tot evacuatie van het zuidfront van de Vesting Holland en van de Zanddijkstelling op Zuid-Beveland. Zo stond om half zeven al vast, dat meer dan honderddertigduizend burgers afgevoerd zouden worden, zulks met behulp van zes-en-veertig treinen, meer dan honderd binnenvaartschepen en meer dan tweehonderd botters."
Het zou ons te ver voeren, de ervaringen van al deze en van andere groepen geëvacueerden gedetailleerd weer te geven. Laat ons één groep volgen: de inwoners van Wageningen - en dan kiezen wij een gemeente, 'waar de gehelep.p.'sprak van deugdelijke voorbereiding en een vooruitziende blik.'!
Wageningens burgemeester dan, ontving 's morgens om acht uur het telegram: 'Burgerbevolking afvoeren. Onmiddellijk inschepen'.
Twee-endertig schepen lagen klaar; de evacuatie werd aangekondigd; de bevolking wist wat haar te doen stond; een ieder ging die ochtend inpakken wat hij, binnen de gestelde gewichtsgrens, mee wilde nemen. Huisdieren mochten de tocht meemaken maar velen gaven er de voorkeur aan, hun honden en katten bij het slachthuis te laten afmaken. 'Daar'
, zo wordt ons uit het evacuerend Amersfoort bericht, maar zou het niet ook voor Wageningen gegolden hebben? - 'daar liep iemand met zijn poes in de armen, daar weer een met een hond en allen gingen dezelfde weg: even het beest aflaten maken. De mensen hadden soms tranen in de ogen of ze hadden erg gehuild omdat ze afstand van hun dier moesten doen."
Tegen half een in de middag kwam de eerste Wageningse wijk (het stadje was ter wille van de evacuatie in vijf-en-dertig wijken verdeeld) bij de haven aan; vier uur duurde het, voor de laatste wijk arriveerde. Al die tijd was het wachten - wachten met het bulderen van het geschut in de verte. Gehele winkelvoorraden levensmiddelen werden opgehaald en in een extra-schip gestouwd; een tweede extra-schip kreeg meel aan boord; een derde dat toevallig met een lading rogge voor de wallag, werd gevorderd. Een groot gedeelte van de ziekenhuisinventaris werd meegevoerd; vier kisten met de belangrijkste archiefstukken van de gemeente gingen ook mee. Tenslotte zijn dan meer dan twaalfduizend mensen aan boord; enkeleWageningers hebben evenwel pertinent geweigerd, hun woningen te verlatenmen heeft geen dwang uitgeoefend: wie blijven wil, blijft, maar op eigen verantwoordelijkheid. Aan het eind van de middag vaart het Wageningse evacuatieconvooi weg. Het moet koers zetten naar IJselmonde - maar IJselmonde dient mèt het vliegveld Waalhaven door de Nederlandse troepen heroverd te worden. Er is geen sprake van dat het evacuatiedoel bereikt kan worden. Het convooi wordt bij Schoonhoven aan de Lek tegengehouden. Maar daar komen ook andere convooien aanzetten: uit Veenendaal, uit plaatsen in de Betuwe; vijftig schepen liggen er tenslotte, met twintigduizend mensen aan boord. Ze blijven aan boord, vrijdagnacht, de gehele zaterdag, zaterdagnacht, zonder voldoend eten, zonder voldoend drinkwater, met primitieve sanitaire voorzieningen, velen in doodsangst bij elk Duits vliegtuig dat men ziet passeren. Zondag wordt het, voor verlof gegeven wordt, de schepen te ver
1 A.v., p. 329. 2 C. Ipenburg: Verslag over de evacuatie van Amersfoort, p. 3-4'bijna overal'
deuren en vensters geopend of geforceerd 'en er was zeer veel gestolen'
- vermoedelijk door de-Duitsers.' Maar in Rhenen (dat op de lode mei op het belsignaal van de brandweerauto ook al overhaast ontruimd werd) zag een Nederlandse militair 'die vrijdag en zaterdag'
(IO en II mei), 'dat goudwinkels totaal geplunderd zijn door Nederlandse soldaten. Dat soldaten rondliepen met zes polshorloges aan de arm en de zakken vol gouden ringen."
Uit de Betuwe- en de Maas-Waalstelling moesten op de rode mei in totaal bijna twintigduizend personen geëvacueerd worden, een deel via de Lek, een deel via Waal en Maas. Bij de burgerij van Kesteren en Opheusden die de Lek zou afzakken, ook al op weg naar IJselmonde (verder dan Lekkerkerk kwam men niet) 'was er een genus aan flinkheid en kalmte; zowel onder de leiders als onder de bevolking heerste grote verslagenheid.'
Men ging op weg maar velen meldden zich ziek; eerst moest men enkele uren lopen; de evacuatieschepen bleken kolenschuiten te zijn, nog niet eens schoongemaakt; stro was er niet; honden bevuilden het ruim; er was tekort aan drinkwater en voedsel; toen zaterdagmiddag levensmiddelen en melk aan boord gebracht werden, bleek spoedig 'dat sommigen der gezonden zich niet ontzagen, zich voedsel of drank toe te eigenen waaraan voor de hulpbehoevenden reeds gebrek bestond."
Tot zover dan de transporten over de Lek.
De dertig evacuatieschepen die via Maas en Waal westwaarts voeren, op weg naar Breskens, kwamen voor anker bij Krimpen aan de Lek. Ook hier mocht men eerst op zondagmiddag van boord gaan."
Het waren die evacuaties via de rivieren welke, doordat de Duitsers zich bij Dordrecht genesteld hadden, van alle voorbereide verplaatsingen het meest in de war liepen. De zaak was eenvoudiger wanneer de bevolking uit de bedreigde gebieden slechts een vrij korte afstand te voet moest afleggen, zoals het geval was bij de Peel-Raamstelling (vele winkels en woningen bleken er bij de terugkeer der geëvacueerden 'volslagen leeggehaald"
), bij Blerick tegenover V enlo", bij de gemeenten van Ede tot Nijkerk die vlak vóór de Grebbelinie lagen (men evacueerde de Veluwe op)? alsmede bij de Wonsstelling waar de inwoners van Zurich per autobus over de Afsluitdijk naar Noord-Holland vervoerd werden."
De evacuatietransporren per schip over het Ijselmeer. o.m. uit Spakenburg en Bunschoten, verliepen vrij vlot. Hier viel het op, dat verscheidene geëvacueerden al hun spaargelden in kinderwagens meevoerden; er waren.van die vehikels welke men 'soms tot bijna aan de rand'
met rijksdaalders en guldens gevuld had. Op één moment ontstond 'enige stagnatie doordat de bevolking niet wilde afvaren, voordat een paar zich in haar midden bevindende NSB' ers van boord waren verwijderd, hetgeen ter geruststelling der opgewonden gemoederen dan ook is geschied.'!
Ook de goed-voorbereide treintransporten ondervonden, althans wat het vertrek betrof(hoofdzakelijk uit delen van de provincie Utrecht die dicht bij de Waterlinie lagen), weinig hinder; voorzover die treinen naar het Westland en de bollenstreek moesten rijden, kwamen er moeilijkheden. De eerste transporten gingen evenwel meest naar Noord-Holland waar zich op de rode mei geen Duitser bevond: alleen al uit Amersfoort in eerste instantie twintigduizend personen en uit Soest tienduizend," Baarn evacueerde lopend, fietsend of per auto op 10 en II mei naar het Gooi." Op 12 en 13 mei werd Amersfoort nagenoeg volledig verlaten, duizenden fietsen bleven bij het station liggen." Veel katten zwierven er toen door de spookachtig-lege stad 'en de vogels uit volières en kooien had men de vrijheid gegeven, zodat Amersfoorts tuinen en plantsoenen een welhaast exotische aanblik opleverden door de plotselinge aanwezigheid van papagaaien, kanaries en andere bontgekleurde gevederde vrienden van de mens .... In de straten bewogen zich vreemde verschijningen: kippen, ganzen, konijnen, marmotten enz., waarvan de hokken waren opengezet voor een laatste kans op lijfsbehoud."
Leest men het boek van Koolhaas Revers (meer, dan vijfhonderd grote, dichtbedrukte pagina's, alleen handelend over de evacuaties vóór de capitulatie van 14 mei '40), dan krijgt men de indruk dat de meeste mensen het plotseling vertrek van huis en hof met gelatenheid overzich lieten komen. De organisatoren hadden bekwaam werk verricht; mea werd als het ware door een grote, onzichtbaar werkende machinerie opgepakt en, temeergeslagen wellicht, ja ietwat verdoofd, maar toch in goede orde elders gedeponeerd waar de ontvangst over het algemeen van medeleven en hartelijkheid getuigde. ' , '
Wij willen kort blijven en erkennen dan ook grif dat de toewijding, door menigeen bij voorbereiding en uitvoering der evacuaties aan de dag gelegd, in ons beknopt relaas onvoldoende tot uiting komt - en misschien denken wij dan in het bijzonder aan hen die voor de verplaatsing moesten zorgen van
1 A.v., p. 349-52. 2 A.v., p. 355. s.A.v., p. 515-17; ~ 4:Nierstrasz:, Veldleger, P.547. 5 Koolhaas Revers: Evacuaties', p. 359-ÓO. :'De blinde patiënten met hun fijne intuïtie voelden en hoorden'
, zo wordt ons met betrekking tot twee gestichten uit Grave bericht, 'dat er iets bijzonders aan het gebeuren was, en waar hun het vermogen om te kunnen zien wat zich rondom hen afspeelde, ontbrak, geraakten ze in een zenuwachtige 'spanning en vroegen honderd-uit."
Bij de zwakzinnigen waren er die degenen die hen met zachte drang wilden wegvoeren, te lijf gingen; soms moest men de betrokkenen dwangbuizen aanleggen of hun een verdovende inspuiting geven."
Nog zijn wij met het chapiter der evacuaties niet klaar.
Wat de mensen betreft, zij vermeld dat twee evacuatieconvooien met directieleden en kernleden van de staf van de Philips-fabrieken te Eindhoven volgens goed voorbereide plannen al in de vroege uren van de rode mei Eindhoven verheten - één groep per trein, de andere groep per auto." Belangrijke archiefstukken werden meegenomen. De autocolonne wist eerst na eenlange omweg via de Zuidhollandse eilanden op de avond van 12 mei Den Haag te bereiken. <1
Wat het vee aangaat, moet nog opgemerkt worden dat, hoofdzakelijk via de grote rivieren en het Ijselmeer, tegen de vijf-en-veertigduizend runderen met veeschepen binnen de Vesting Holland gebracht werden, samen met een aantal paarden - een afvoer en masse waarbij 'de runderen zeer volgzaam bleken -en, gehoorzamend aan hun instinct van kuddedier, gemakkelijk volgden als eenmaal enkele kuddegenoten waren voorgegaan. De paarden toonden zich in dit opzicht heel wat minder handelbaar."
Het verstorend effect dat, naast de spanningen van de eerste oorlogsdag, van al die massale evacuaties uitging, willen wij niet onderschatten. Voor wie huis en hof verlaten moest, een op dat moment volstrekt onzekere toekomst tegemoet gaand, was. de oorlog als het ware tastbare werkelijkheid. Het dagelijks bestaan lag aan duigen en dat bleef niet zonder psychisch effect. Maar de oorlog-zelf, het feit van de Duitse invasie, had een nog veel algemener psychische uitwerking, ook op honderdduizenden, ja op -miljoenen die geen Duitser zagen en geen schot hoorden vallen.
1 A.v., p. 218. 2 A.v., p. 210. a,p.,F. ScOtten, 27 juni 1956. A.v.; Nierstrasz: Zui4front Vesting Holland, p. 262. 5 Koolhaas, Revers: Evacuaties, p.