Bij Vlaardingen begon het. Duitse duikbommenwerpers gierden omlaag. Alleen met de mitrailleurs en het tegen vliegtuigen weinig effectieve 7t cmkanon kon de 'van Galen'
van zich afslaan. Meer dan dertig series bommen ploften in het water, de laatste vlak bij het schip. 'Stoomleidingen sprongen, schotten scheurden open .... dieptebommen rolden over het dek en buiten boord.'
Haast brak er paniek in de machinekamer uit, maar een officier en een sergeant-machinist wisten te voorkomen dat men het dek op rende. Tenslotte moest de machinekamer die vol hete stoom kwam te staan, toch verlaten worden - drie korporaals-machinisten daalden er onverschrokken in af om gewonden te zoeken. Het schip vuurde toen nog en de officier van de wacht, luitenant-ter-zee tweede klasse E. H. Larive (van hem zal in volgende delen meer te verhalen zijn) zette de navigatie onverstoorbaar voort hoewel hem en de. roerganger de glasscherven van de brug om de oren vlogen. Overste Pinke die tijdens het gehele bombardement op de bovenbrug op post gebleven was, besefte dat hij niet tot zijn doelen (die hij helaas nog steeds niet in zicht gekregen had) kon doordringen; zijn schip was er al te zwaar beschadigd voor: huidplaten waren ontzet en doorboord, het machinevermogen viel weg, het achtergedeelte begon vol te lopen. De overste liet luitenantter-zee Larive de getroffen torpedobootjager in de Merwedehaven tussen Schiedam en Rotterdam aan de wal zetten; daar zonk de 'van Galen'
over stuurboord weg; de bemanning (er was één gesneuvelde, er waren dertien gewonden) werd later in autobussen naar de marinierskazerne op het Oostplein vervoerd."