Er vond daar een lang onderhoud met Lord Halifax plaats. Nederland was van neutrale mogendheid oorlogvoerende en bondgenoot geworden. Daar werd in algemene zin over gesproken. Een concreet punt van groot belang kwam aan de orde toen de Britse minister opeens vroeg of zijn twee Nederlandse ambtgenoten konden goedvinden dat Britse troepen onmiddellijk op de eilanden Curaçao en Aruba zouden landen ter bescherming van de aardolie-raffmaderijen die voor de Britse oorlogseconomie en speciaal voor de voorziening van de Royal Air Force met vliegtuigbenzine van eminent belang waren. 'Not over my dead body', zei van Kleffens; tegen de komst van die troepen hadden hij en Welter op zichzelf geen bezwaar, maar van Kleffens eiste uitdrukkelijk dat zij eerst formeel onder het opperbevel geplaatst zouden worden van de gouverneur van Curaçao, G. J. J. Wouters. Daar ging Lord Halifax accoord mee.' Ongelukkigerwijze had gouverneur Wouters diezelfde dag op Curaçao een proclamatie uitgegeven waarin hij verklaard had, 'zelf te blijven waken over het rechtsgebied, zo te land als ter zee. Hulp daartoe van buiten zal (van welke zijde ook geboden) als onwelkom worden afgewezen." Groot was op Curaçao de verontwaardiging, vooral bij de Nederlandse marine-officieren. Zij zorgden er voor, dat die onwijze passage een dag later publiekelijk 'weerlegd en rechtgezet'
werd," hetgeen ook wel wenselijk was: Engelse infanteristen werden op diezelfde r rde mei op Curaçao ontscheept.