Zuid-Limburg was voor de Duitsers een belangrijk opmarsgebied. Zij hadden er haast. Op X-Zeit zouden, zoals wij in ons vorig deel verhaalden, parachutisten zich meester trachten te maken van drie bruggen die, ten westen en ten zuiden van Maastricht, op Belgisch gebied over het Albertkanaal lagen; voorts zouden dan luchtlandingstroepen met zweefvliegtuigen boven op het grote Belgische fort Eben Emaellanden, van waaruit de Belgen het Maasdal konden bestrijken. De Duitsers hoopten dat zij.die parachutisten en luchtlandingstroepen al in de ochtend van de eerste aanvalsdag zouden kun-nen bereiken. Daartoe moesten zij bij Maastricht zo snel mogelijk de Maas passeren - passeren met een gehele Panzer-Division (de 4de). Samen met die Panzer-Division zouden, van Eysden tot Maasbracht, zes Duitse infanteriedivisies de Nederlandse weerstand moeten breken.
Het was, van meet af aan, een hoogst ongelijke strijd.
De territoriale bevelhebber Zuid-Limburg, luitenant-kolonel A. Govers, had niet veel meer dan vijf bataljons infanterie onder zijn bevelen.' Die bezaten tezamen slechts zeven stukken licht anti-tankgeschut en vier anti-tankgeweren"
: veel kon men daar niet mee uitrichten. De overste mocht hoogstens hopen dat men ten oosten van de Maas en het [ulianakanaal de Duitse opmars enigszins zou kunnen vertragen. Tal van wegversperringen en brugvernielingen waren daar voorbereid. Hij hoopte ook dat de troepen die de eerste Duitse stoot moesten opvangen, him taak verricht zijnde, zich nog bij de verdedigers van Maas en [ulianakanaal zouden kunnen voegen. Die hoop ging niet in vervulling. Nagenoeg overal konden de Duitsers snel oprukken waarbij op de meeste plaatsen weinig verzet geboden werd. Het terreinleende zich daar ook niet voor; elk groepje dat stand hield, werd gemakkelijk omtrokken. Op sommige plaatsen hadden de Duitsers met megafoons waarmee 'Nicht schiessen! Die Holländer schiessen nicht!' geroepen werd, succes" - op andere hadden de Nederlandse troepen, wanneer de eerste Duitsers naderden (soms in vrachtauto's, soms te voet), al hunmunitie reeds verschoten op Duitse vliegtuigen" die intimiderend-laag over Zuid-Limburg vlogen en die voor de verdedigers (geen Nederlands, geen Belgisch, geen Geallieerd toestel vertoonde zich) een zichtbaar teken waren van de verpletterende Duitse overmacht. Geen van de verdedigers in eerste en tweede linie wist nog de Maas ofhet [ulianakanaal te bereiken, met uitzondering van een zeventig man uit7
's Morgens even na zes uur, ruim twee uur na het binnenrukken der Duitsers, was overste Govers bijna de helft van de onder hem ressorterende troepen kwijt. Zijn hoofdtaak kon hij evenwel volbrengen: de aanslagen van de Abwehr op de bruggen bij Maastricht waren, zoals wij in ons vorig deel beschreven, verijdeld en tussen zes uur en half zeven werden de St. Servaesbrug en de Wilhelminabrug alsmede de spoorbrug alle tot springen gebracht. Bij het [ulianakanaal hadden de groepen van de Abwehr door hun vermomming en hun verraderlijk optreden (op verscheidene plaatsen werden Nederlandse militairen onverhoeds neergeschoten) meer succes: de bruggen bij Stein, Urmond en Berg vielen in Duitse handen, die bij Obbicht werd daarentegen bijna vier uur lang door een klein groepje Nederlanders moedig verdedigd; zo ook de sluis bij Bom. Iets verder noordelijk veroverde de Abwehr de brug over het kanaal bij Roosteren; zich dekkend achter een Nederlandse sergeant en een korporaal rukte een Duitse patrouille meteen naar de belangrijke Maasbrug bij Maaseyck op, ten westen van Roosteren. Daar vluchtte de Nederlandse vernielingsploeg, de Belgen konden nog maar net het Belgische deel van de brug opblazen." In de middag kwam even ten zuiden van Maaseyck een Duitse oorlogsbrug gereed."
Het gedwongen oponthoud bij Maastricht was voor de Duitsers een niet geringe tegenslag. wel zaten hun luchtlandingstroepen boven op het fort Eben Emael, wel hadden hun parachutisten twee van de drie bruggen over het Albertkanaal· veroverd, maar al deze detachementen drongen via hun radioverbindingen op onmiddellijke hulp aan. Hoe lang zou het duren voor de Duitsers Maastricht konden passeren?
Overste Govers beoordeelde de situatie verkeerd. Op grond van de schaarse inlichtingen die hem bereikt hadden, meende hij dat de Duitsers alle bruggen over het Albertkanaal al vast in handen hadden: wat had voortgezet verzet in Maastricht dan voor zin? Misschien zouden de Duitsers de stad waar de bevolking in nerveus afwachten in de huizen zat, met artillerie beschieten of uit de lucht bombarderen - om 8 uur 9 zond hij via de regep.7' onderhandelen'
was evenwel geen sprake. Een van de ondercommandanten van overste Govers deelde de Duitsers bij de Wilhelrninabrug mee, dat het verzet gestaakt zou worden.ê Spoedig vervoegde zich een Duitse kolonel op het stafkwartier. Op zijn vraag waar de Nederlandse artillerie stond, werd hem geantwoord dat die er niet was, waarop hij ongelovig de schouders ophaalde en zei: 'Wie wollen Sie kämpfen wenn Sie keine Artillerie haben?'3 Er waren, toen overste Govers zich overgaf, vier-en-veertig Nederlandse militairen gesneuveld of dodelijk gewond geraakt, de meesten aan het [ulianakanaal, vijf in en bij Maastricht+
Met dat al konden de Duitsers bij Maastricht met hun tanks niet over de Maas. Ze sloegen er twee pontonbruggen waarvan de eerste pas in de nacht van 10 op II mei gereed kwam. Intussen hadden ze een gevechtsgroep door Maastricht naar het Albertkanaal gezonden; de leden van die groep moesten met rubberbootjes en op planken van het oostelijk deel van de St. Servaesbrug naar het westelijk deel gaan dat, na de ontploffing, zo steil uit de Maas oprees dat de Duitsers met ladders tegen het brugdek moesten opklauteren+ Eben Emael capituleerde in de ochtend van de II de, de tanks van de 4de Panzer-Division hadden toen zowel de Maas als het Albertkanaal al achter zich gelaten.
Wat de bevolking van Zuid-Limburg betrof: de intocht van de Duitsers had bij velen angst gewekt; anti-Duitse geschriften (kwam het misschien tot huiszoekingen?) werden in groten getale verbrand. "tWas opmerkelijk, zoveel schoorstenen die schitterend te noemen zonnemorgen van de rode mei stonden te roken in Vaals', schreef een inwoonster in haar dagboek." Zal het elders anders geweest zijn? In Vaals werden enkele conununisten meteen gearresteerd en weggevoerd." De meeste Duitse soldaten hadden het druk met het bestormen van winkels om met hun Reichskreditkassenscheine sigaretten en chocola te kopen. 'Sommige van die heren'
, aldus het dagboek dat wij zojuist citeerden, 'informeerden daarbij waar zij nu eigenlijk waren, en wamleer hun gezegd werd: jelui bent Nederland binnengevallen, stondenJ.'De bevolking van Vaals'
(maar was het niet ook zo in Sittard en Heerlen, in Gulpen en Valkenburg en in tal van andere stadjes en dorpen ?)
'stond overal in groepjes en rijenlangs de wegen, woedend, machteloos, dikwijls met tranen in de ogen, het brutale indringersgedoe gade te slaan en wij, mijn man en ik, als nuchtere Hollanders van boven de Moerdijk, hebben ons werkelijk in die eerste uren en dagen grotelijks verheugd over de houding van deze bevolking die door de directe grens- en farnilieverhoudingen toch dikwijls zo innig en nauw verbonden was en is met de Duitse naburen. Meestal stonden ze (ook de meisjes en vrouwen) afwijzend tegenover de invallende soldaten. Later werd dat anders en hebben wij ons ten hoogste moeten ergeren. Anderzijds werden bij de inval door Nazigezinde inwoners en NSB'ers de Moffen toegejuicht met de hakenkruisvlag die op vele plaatsen werd uitgestoken. Op andere plaatsen werd (0 stomme, dormne mentaliteit!) de Duitse soldaten koffie geschonken, kommen vol. Een Hollandse boerenvrouw in Vaals deed dat eveneens en daarover door Vaalsenaren aangesproken, antwoordde zij: 'Het zijn toch maar arme, vermoeide jongens, mensen als wij, ze hebben zo lang en ver moeren lopen' - toch werd zij door de dreigende houding van de anderen genoodzaakt, haar liefdevolle houding stop te zetten. Behalve de gemotoriseerde troepen maakten over het algemeen de Mofse soldaten een armzalige indruk, wat hun haveloze en vuile kleding betrof."
Een armzalige indruk - het moge zo zijn. Maar hun bewapening was in orde.