Bij de brug bij Hatert kwam het Duitse Abwehr-detachement te laat aan; de explosie werd opgewekt maar (hetzelfde verschijnsel deed zich bij enkele bruggen tussen de grens en het Maas-Waalkanaal voor) de lading was niet sterk genoeg en een deel van de brug bleef staan. Dus kon een Duitse stoottroep over het kanaal komen waar hij (weer onder dekking van Nederlandse krij gsgevangenen) de verdedigingslinie over een lengte van enkele kilometers' oprolde." Bij Heumen sloegen, al was de brug verloren gegaan, de Nederlandse verdedigers moedig van zich af: uit enkele bunkers bleef men tot diep in de middag doorvuren. Helaas zat achter de pogingen om met versterkingen die aangetrokken werden, de brug te heroveren, weinig kracht; die pogingen werden ook slecht gecoördineerd en er ging daarbij van de bevelhebbende officieren weinig leiding of inspiratie uit. 'Het is'
, schreef Nierstrasz in dat verband, 'in 1940 bij tal van onderdelen voorgekomen dat commandanten van kleine aanvallende onderdelen deze niet rechtstreeks aanvoerden, maar van een commandopost uit dirigeerden en daardoor geen invloed op de gang van zaken konden uitoefenen."