Op dezelfde dag, 12 mei, waarop generaal van Voorst tot Voorst zijn vèrstrekkende proclamatie uitgaf, werd op het lijk van een Duitse militair die op het vliegveld Ockenburg gesneuveld was, een vrij dik dossier aangetroffen met stukken die toebehoord hadden aan de inlichtingen-officier (de Ic) van de staf der zzste Luftlande-Division. Weer vond men in een van die stukken (die haastig naar de sectie inlichtingen van het Algemeen Hoofdkwartier, GS III, gebracht werden) de vermelding dat in Den Haag 'deutsche zivil personen mit Sonderaufträgen eingesetzt' waren; nu lag er ook een identiteitsbewijs voor die Zivilpersonen bij; het droeg het nummer 206 hetgeen de indruk wekte (beter: de al gewekte indruk bevestigde) dat het aantal van die Duitse Vijfde Colonnisten in de honderden liep. Uit andere stukken bleek, hoe grondig de Duitse spionage gewerkt had. Nog een stuk was er: eenJ.].Archief Sectie KrijgsgeschiedenisLufilande-DioisionMilitaire Inlichtingendienst (MID)Ockenburg, vliegveldVoorst tot Voorst, J. J. G. vanVijfde ColonneNIEUWE DUITSE DOCUMENTENFahndungsliste Holland, met in de linkerbovenhoek een stempel: 'Eins. Gruppe Feldmann, Kdo J' kennelijk was die Einsatzgruppe een apart detachement dat de op de opsporingslijst vermelde personen moest arresteren; het gehele detachement telde volgens weer een ander stuk een-en-vijftig personen: vijf officieren, zes-en-veertig minderen.