Tegen het vertrek van koningin en kabinet had, gelijk weergegeven, generaal Winkelman zich aanvankelijk verzet. Hij had eveneens hetin de ministerraad door Dijxhoorn en anderen geopperde denkbeeld, de strijd onmiddellijk te staken, met kracht en niet zonder innerlijke verontwaardiging verworpen. Hield hij het nog voor mogelijk, die strijd geruime tijd vol te houden? Of meende hij dat het, gezien Nederlands bondgenootschappelijke banden en los van de afloop der gevechten, eenvoudig plicht was, zo lang 3 1
Uiteraard realiseerde de generaal zich dat de nadering van een Duitse tankdivisie via de Moerdijkbrug nieuwe, grote gevaren schiep ..Kort na het bericht van Radio Bremen had, nog in de nacht van 12 op 13 mei, het Algemeen Hoofdkwa~tier enkele urgente orders doen uitgaan: de artilleriebeschieting van de Moerdijkbrug moest van Beijerland uit versterkt worden en de laatst-overgebleven Nederlandse bommenwerper diende bij het krieken van de dag een bomaanval op de brug uit te voeren. Maar als dat alles niet hielp? Dan zouden, misschien al op die rjde, op Pinkstermaandag, zware Duitse tanks Rotterdam bereiken. Generaal-majoor van Voorst tot Voorst gaf in de nacht om half één telefonisch opdracht aan de Rotterdamse kantonnementscommandant, kolonel Scharroo, om een nieuwe poging te doen, de Duitsers van de bruggen tussen de Boompjes en het Noordereiland te verdrijven en, zo mogelijk, die bruggen voor vernieling voor te bereiden.
Maar als dat niet lukte? Dan zouden die Duitse tanks via Koninginnebrug en Willemsbrug de noordelijke oever en het hart van de stad kunnen bereiken. Generaal van Voorst tot Voorst gelastte dus tevens dat het opblazen van de belangrijkste bruggen om de stad heen voorbereid moest worden.!
Was dat voldoende? Gemeend werd van niet.
's Morgens om vijf uur ontving de commandant van het Iste legerkorps (zonder dat zijn onmiddellijke superieur, de commandant Vesting Holland, generaal van Andel, ingelicht werd) order van het Algemeen Hoofdkwartier, een pantserafweerfront te vormen" dat, van de Noordzeekust bij Loosduinen, via Delft en Zoetermeer liep om dan noordwaarts, niet ver ten oosten van Leiden de Oude Rijn te bereiken." Generaal Winkelman achtte dus Den Haag opnieuw bedreigd. Hij overwoog, het Algemeen Hoofdkwartier in de richting van Leiden te verplaatsen, maar dat leek onuitvoerbaar, alom technische redenen." Bleefhet Algemeen Hoofdkwartier in Den Haag, dan bestond, meende de generaal, de kans dat de verbindingen met sommige delen van de landmacht verbroken zouden worden. Met het oog daarop deed hij, nadat hij de kabinetsvergadering verlaten had die hij van omstreeks tien uur af bijgewoond had, een geheime aanwijzing uitgaan naar zijn onder
'dat de regering het verzet nooit en onder geen voorwaarde zou opgeven en dat berichten, in strijd met dit beginsel, derhalve onjuist en van de vijand afkomstig moesten zijn.'
Die afgesneden troepen zou men door middel van de radio trachten te bereiken. 'Alle troepen moesten thans onvoorwaardelijk weerstand bieden en tot de laatste man standhouden.'!
Aldus de geheime aanwijzing.
Laat ons dan nu weergeven wat op 13 mei, de vierde oorlogsdag, in de Vesting Holland en bij de Grebbelinie geschiedde, De beschrijving van sommige aspecten van het gebeurde zullen wij evenwel in dit hoofdstuk tot op de rade mei voortzetten. Dat geldt ook voor het enige lichtpunt dat wij eerst nog aan te stippen hebben: de geslaagde verdediging van Koruwerderzand.