Geen wonder was het dat het de zwak staande Reichskommissar soms grote moeite kostte, de suprematie erkend te krijgen die in Hitlers decreet van 18 mei' 40 neergelegd was. Met kracht verzette hij zich tegen elke aantasting. Vaak moest hij zich met de schijn tevreden stellen. Zeker, hij wist als regel te bewerkstelligen dat de bureaus die door Berlijnse ministeries in bezet Nederland opgericht werden, formeel in zijn Reichskommissariat werden ingebouwd, maar materieel verhinderde zulks niet dat de politiek welke in bezet Nederland ten uitvoer gebracht werd, veelal in Berlijn bepaald werd en niet in Den Haag. Tenslotte bevond zich in Berlijn het administratieve centrum van de Duitse oorlogsvoering. Welke complicaties uit dit alles voortvloeiden, zal uit ons relaas over de bezettingsjaren menigmaal blijken. Tekenend was het dat Seyss-Inquart in dergelijke situaties in het algemeen geen behoefte had aan het uitwisselen van persoonlijke ervaringen met overeenkomstige gezagsdragers in de bezette Europese landen; van hen allen heeft, voorzover bekend, alleen zijn collega in Noorwegen, Terboven, eenmaal (oktober '40) een kort bezoek aan Nederland gebracht.