Inderdaad: een Draufgänger was Winuner niet; niet eens een strijder. Als het tegen de Joden ging, kon hij wel eens uit zijn slof schieten, maar in het algemeen hield hij, naar zijn grammofoonplaten luisterend en een goed glas wijn of sterker alcoholisch vocht op tafel, de sloffen liever aan. Hij was lui en liet het eigenlijke werk graag aan de Referenten van zijn Generalleommissariat over, onder wie er verscheidene waren die hun nationaal-socialisme met een felheid beleden waarvoor hij, een gemakzuchtige, van hoffelijkheid overvloeiende meeloper, de energie al niet kon opbrengen. Zijn werk in Den Haag beviel hem maar half: verscheidene keren verzocht hij Seyss-Inquart om terugplaatsing naar Regensburg. Dat werd telkens geweigerd; hij bleef dus.
Generalkommissariat für Verwaltung und [ustiz; 4Himmler, H.Seyss-Inquart, A.WenenWimmer, F.WIMMERHij liet zich zelfs aanleunen dat de Reichskommissar hem tot zijn permanente plaatsvervanger benoemde. Een vreemde keuze? Allerminst: Seyss-Inquart voelde er niets voor, een bemoeial als Rauter of Schmidt bij zijn afwezigheid extra-bevoegdheden te geven en de vierde Generalkommissar, Fischböck, een veel doortastenderman dan Wimmer, was teveel uit Nederland afwezig om Seyss-Inquart regelmatig te kunnen vervangen.