i: Getuige J. Visser, Enq., dl. II c, p. 39I. 2 J. N. Breunese, 8 jan. 1958. 3 J. H. van Royen, 12 aug. 1960. 4 H. M. Hirschfeld, 15 april 1961. 5
Breunese, J. N.
Hirschfeld, H. M.
Illegalireir/Verzer, Nederlandse (bezet gebied)
Roijen, J. H. van
Rost van Tonningen, M. M.
Snouck Hurgronje, A. M .
SNOUCK HURGRONJE RINGELINGbetreft, gelieve de lezer in gedachten te houden dat Snouck als voorzitter van het college van secretarissen-generaal aan Nederlandse kant een extra zware verantwoordelijkheid droeg. Helaas - voor de rol van kapitein-op-debrug tijdens een zware storm was Snouck Hurgronje totaal ongeschikt. Hij zàg die storm niet eens. Hij was een diplomaat, en met zekere starheid bleef hij diplomaat in een wereld waarin met diplornatie niets wezenlijks meer te bereiken viel.