Nagenoeg onmiddellijk na het binnentrekken der Duitse troepen werden Nederlandse autoriteiten met het probleem geconfronteerd, welke werkzaamheden ten behoeve van de Duitsers geoorloofd dan wel ongeoorloofd waren. De meeste bruggen over de grote rivieren lagen in het water; de Duitsers eisten dat zij onmiddellijk hersteld zouden worden. Op 15 mei besloot de directie van de Rijkswaterstaat, voorshands de verbindingen naardl. VII a, p.'Ik ken Lauterpacht goed'
, vertelde de Utrechtse hoogleraar in het volkenrecht, prof. dr. J. H.Verzijl inaan de Enquêtecommissie. 'Ik heb hem gezegd: wat hebt gij met die passagetoch een misère veroorzaakt in bezet Nederland ... Tot mijn verrassingkreeg is van Lauterpacht een briefje terug: Het doet mij werkelijk leed dat ik jullie zoveel hinder heb aangedaan en dat enkel door eenpassagedie ik heb overgenomen van Oppenheim. Het was helemaal niet zo bedoeld.' (a.v., VII c, p.Verslag,junivan een bespreking bij Fischböck opjuniA a).
'Aanwijzingen betr. de houding ... in geval van een vijandelijke inval'
Fischböck, H.
Industrie, Wehrmacht-orders
Landoorlogreglemenr-rçoy
Lauterpacht. H.
Oppenheim, L.
Verzijl. J. H. W.
het zuidwesten, waar de Duitsers bij hun offensief in België van zouden kunnen profiteren, niet te herstellen. Dit leidde tot een scherp conflict in Maastricht waar de Duitsers wensten dat hun eigen militaire hulpbrug over de Maas die zij in België dringend nodig hadden, door een houten noodbrug vervangen werd. Met een beroep op het Landoorlogreglement weigerden de Nederlandse autoriteiten en, op hun voorbeeld, ook de Nederlandse aannemers alle medewerking: een Duitse aannemer moest het karwei opknappen.'