\~ Door bijna elke organisatie die wij tot dusver noemden, werd als een soort nevenactiviteit, spionage bedreven. Dat ging haast vanzelf. Verscheidenen die de behoefte hadden, de Duitsers te bestrijden, begrepen dat het bij uitstek zinvol was, de Engelsen militaire gegevens toe te spelen. Al in '40 ontstonden dan ook verscheidene groepjes die zich exclusief op spionage toelegden. Sommige daarvan verliepen toen bleek dat men geen verbinding met Engeland kon krijgen - andere schakelden op ander verzetswerk over. Spionage was extra gevaarlijk en, wilde men belangrijke gegevens in handen krijgen, buitengewoon moeilijk. 'Medewerkers voor spionagewerk waren'
, aldus twee leden van een der eerste inlichtingengroepen, 'slechts te vinden in een zeer beperkte kring van vertrouwde lieden, daar groepen die niet zeer dicht bij elkaar stonden, ten aanzien van elkander vervuld waren van een gerechtvaardigd wantrouwen . . . De medewerkers misten de voor spionagewerk zo nodige ervaring; bovendien moesten zij zich begeven op een terrein dat veelal niet met hun werkkring te maken had. Het was veelal geen gemakkelijke taak, zich toegang te verschaffen tot de plaats waar de gegevens moesten worden verzameld ... Daarbij komt dat men er aanvankelijk niet van op de hoogte was, welke gegevens voor Engeland de meeste waarde hadden en wat er al of niet bekend was langs andere wegen. Uit Engeland had men in die tijd geen aanwijzingen."
De simpelste techniek werd toegepast door de vijf-en-zestigjarige eigenaar van een klein effectenkantoor te Dokkum, Sieds van Straten. Als reserveofficier had hij vóór de eerste wereldoorlog nog onder Colijn gediend, in '14-'
18 onder Gerbrandy. Van Straten ging van de zomer van '40 af door het gehele land reizen; veel geld had hij niet, vaak moest hij de nacht doorbrengen in een stationswachtkamer. Zijn militaire waarnemingen verwerkte hij in rapporten die hij in groene flessen deed; die flessen placht hij in Rotterdam in de Nieuwe Waterweg te gooien. Van zijn twintig zendingen werden 1 Ver. van Groningse Oud-Illegale Werkers: Hoe Groningen streed. Provindaal gedenkboek van het verzet 1940-1945 (z.j.), p. 141. J. Gerritsen en O. W. Mohr: 'Rapport betr. de ID' (jan. 1946), p. 2-3 (Enq., punt f, gestenc. bijl. 354). 7
Dokkum
Mohr, O. W. P.
Nieuwe Waterweg
Ordedienst (OD)
Regering, Nederlandse, in Londen
Spionage
Straten, S., van
er vier of vijf aan de kust van Engeland opgepikt, vermoedelijk geruime tijd nadat zij in Rotterdam te water waren gelaten.'