En in het algemeen zag Hitler in de lente van ' 41 geen reden om er aan te twijfelen dat de eindoverwinning zeker was. Haast had hij wèl: Amerikaanse hulp zou Engeland in staat kunnen stellen, lange tijd het hoofd te bieden aan de Duitse militaire macht, De veldtocht in de Sowjet-Unie zou evenwel, zo meende hij, spoedig beslist zijn. Nadien voorzag hij geen moeilijkheden voor Duitslands grondstoffenpositie. En zou hij, heer en meester van het gehele Europese continent, dan niet de Krlegsmarine en de Luftwaffe dusdanig kunnen uitbreiden dat hij Engeland van de toevoer overzee grotendeels of zelfs geheel zou kunnen afsnijden? De Endsleg leek slechts een kwestie van tijd - en misschien zou Engeland al tot bezinning komen wanneer het later in '4I, als de Sowjet-Unie verslagen was, door nieuwe Duitse offensieven zijn gehele positie in het Midden-Oosten en in het gebied van de Middellandse Zee zou moeten prijsgeven.
Inderdaad had Hitler, wat de Engelsen betrof, in de lente van ' 41 in menig
Verlicht ademhalen, omdat althans van de 'Bismarck' geen gevaren meer te duchten waren. Overigens bleven er, met het oog op het verloop van de strijd ter zee, zorgen te over. In de zes maanden van januari tot en met juni '41 ging van de totale transportvloot waar Engeland en zijn bondgenoten
Vanmaand tot maand werd duidelijker dat Engeland zonder grootscheepse Amerikaanse 'hulp niet in staat zou zijn, het hoofd boven water te houden.
Voor die hulpverlening werd begin' 41 een nieuwe basis gelegd. President Roosevelt wist dat Engelands dollarreserves uitgeput raakten. Daar werd iets op gevonden: de president vroeg bij het Congres machtiging aan, goederen die van belang waren voor de verdediging van landen die zich tegen Duitsland, Italië of Japan verzetten, aan die landen te lenen of te verpachten; voorshands zou van betaling dus geen sprake zijn. Het betrokken wetsontwerp, de Lel1d-Lease-Bill werd na heftige debatten (er was nog steeds in de Verenigde Staten een sterke isolationistische stroming) begin februari goedgekeurd door het Huis van Afgevaardigden (260 stemmen vóór, 165 tegen) en een maand later door de Senaat (62 vóór, 33 tegen). Maar de oplossing van de betalingsproblemen betekende nog niet dat de transportproblemen uit de wereld waren. Ook op dat gebied kwam Roosevelt de Engelsen te hulp: Engelse oorlogsschepen mochten op Amerikaanse werven gerepareerd worden, eind april nam de Amerikaanse vloot in de westelijke helft van de Atlantische Oceaan het patrouilleren van de Engelsen over. Ook werd in maart afgesproken dat het kleine Engelse garnizoen op IJsland door een Amerikaans vervangen zou worden en voorts werd van Amerika uit begonnen aan een vaste luchtverbinding naar Aequatoriaal Afrika, zodat bommenwerpers die de Engelsen in de Verenigde Staten verworven hadden, via die route naar het Midden-Oosten overgevlogen konden worden. Tenslotte werden opleidingsscholen van de Amerikaanse luchtmacht opengesteld voor de training van Britse oorlogsvliegers.
Ook uit andere maatregelen bleek dat Roosevelt vastbesloten was om, blijvend eerder binnen de letter dan binnen de geest van de Amerikaanse neutraliteitswet, Engeland een maximum aan hulp te bieden. Zou het voldoende zijn? Veel militaire kracht konden de Verenigde Staten zèlf nog niet ontwikkelen. Een in twee decennia opgelopen achterstand kon niet in korte tijd ingehaald worden. Toen Roosevelt, bevreesd voor een Duitse door
De Duitsers hadden op dat moment meer dan 175 goed uitgeruste divisies op de been.
Hoe kon Engeland ooit de oorlog winnen?
Het is, achteraf gezien, volstrekt duidelijk dat eerst de langdurige en hevige strijd aan het oostelijk front alsmede Amenka's intrede in de oorlog de grondslagen gelegd hebben voor de overwinning waaraan ook Engeland deel had. Maar zo werd het door de meeste tijdgenoten niet gezien, en bepaald ook niet door Churchill, de leden van zijn oorlogskabinet en zijn hoogste militaire adviseurs, de Chiefs of Staff. Zeker, in hun kring die dag aan dag het hoofd moest bieden aan dodelijke gevaren en dreigingen, werd vertrouwd en zelfs verwacht dat de Verenigde Staten binnen afzienbare tijd hun immens potentieel in de strijd zouden werpen (in de eerste wereldoorlog was dat ook eerst na meer dan twee-en-een-half jaar het geval geweest); ook werd rekening gehouden met de waarschijnlijkheid dat het tussen Duitsland en de Sowjet-Unie tot een breuk, wellicht zelfs tot oorlogshandelingen zou komen, maar, gezien de moeite die het de Sowjet-Unie een jaar tevoren gekost had om het kleine Finland te bedwingen, werd met name door de meeste hoge militairen aangenomen dat de Duitsers Rusland (de 'kolos op Iemen voeten'
die ook in '17 bezweken was) in een korte Blitzkrieg zouden verslaan. Desondanks was het bepaald niet, de visie van de Engelse oorlogsleiders dat Engeland zonder Amerika's volledige deelneming aan de oorlog geen kans had om Duitsland: op het Europese vasteland te verslaan. Die oorlogsleiders hielden vast aan de bij het Napoleontisch tijdperk aansluitende conceptie die zij zich in Engeland 'finest hour' (de zomer en herfst van '40) eigen gemaakt. hadden.- Het belangrijkste was: standhouden; Europa moest geblokkeerd worden: dan zou Duitsland een groeiend tekort krijgen aan grondstoffen; tegelijk moest men dan met de zware bonunenwerpers van de Royal Air Force (er werden plannen ontworpen om er niet minder dan 4 000 te bouwen) de voornaamste bedrijven van de Duitse oorlogsindustrie en, de doelen ruimer nemend, de steden waar die bedrijven gelegen waren, in puin gooien; zulks zou, zo verwachtte men, het moreel van het Duitse volk
Deze conceptie was bemoedigend en dit is ook, zo kan men achteraf constateren, haar positieve, ja historische functie geweest. Reëel was zij niet. Ten eerste werd in die conceptie niet verdisconteerd wat Duitsland kon ondernemenals het de Sowjet-Unie verslagen had. Ten tweedewerden demoeilijkheden van Duitslands grondstoffenvoorziening er ernstig in overschat; de blokkade was ook niet totaal - er zaten in de lente van '41 twee grote gaten in: aanvoer uit en via de Sowjet-Unie en aanvoer uit de Franse koloniën in Noord-Afrika. Aan die aanvoer uit en via de Sowjet-Unie kon Engeland niets doen en de aanvoer uit de Franse koloniën wilde het niet hinderen: men was bevreesd dat incidenten met Franse vrachtschepen er toe zouden leiden dat het restant van de Franse slagvloot dat in de haven van Toulon lag, zich bij de Kriegsmarine zou voegen. Ten derde werd in de Engelse conceptie onderschat, hoeveel tijd het zou vergen 4000 zware bommenwerpers te bouwen; het effect dat bombardementen zouden hebben zowel op de oorlogsproductie als op het moreel van de tegenstander, werd overschat. En ten vierde werder, de mogelijkheden overschat die, met name in economisch hoog ontwikkelde landen, aan de bevolkingen gelaten waren om de Duitse oorlogsinspanning in beslissende mate afbreuk te doen. De noties van de algemene volksopstand en van het ingrijpen van door de lucht bewapende verzetslegers waren romantisch, maar slecht gefundeerd; de Britse historicus Gwyer heeft dat laatste terecht geconstateerd. Immers, men wilde van de volkeren in bezet Europa alleen die algemene volksopstand en van de door de lucht bewapende verzetslegers alleen hun inzet vergen, indien vaststond dat het een en het ander niet zou leiden tot een katastrofale mislukking en universele bloedbaden; het moest dus vaststaan dat de reguliere Britse strijdmacht de Wehrmacht aan zou kunnen. Anders gezegd: 'de enige voorwaarden die het welslagen der opstanden konden verzekeren, waren', aldus Gwyer, 'tegelijk die welke ze strategisch overbodig zouden maken.'!
Dat het door de lucht bewapenen van min of meer aanzienlijke aantallen verzetsstrijders een groot probleem zou vormen, gingJ.
Hoe dat zij - vooral Churchill was er van overtuigd dat het voor Engeland zinloos was, een groot leger op te bouwen dat numeriek met het Duitse te vergelijken zou zijn: dat was een doel dat het zoveel kleinere Engeland met geen mogelijkheid ooit zou bereiken. Een orthodoxe oorlog leek bij voorbaat verloren - men moest die oorlog dus onorthodox voeren. De opbouw van de moderne, mobiele strijdkrachten die uiteindelijk in Europa zouden landen, was overigens ook zo eenvoudig niet. In de lente van '41 kwam men niet verder dan tot het concentreren van welgeteld één divisie (vier-entwintigduizend man) die in reserve gehouden werd om, als Hitler Spanje en Portugal zou bezetten, te landen op de in de Atlantische Oceaan gelegen Spaanse en Portugese bezittingen: de Azoren (dat ook de Verenigde Staten die wilden beveiligen, was aanvankelijk in Londen niet bekend), Madeira en de Canarische eilanden; wat men aan landingsschepen bezat, moest voor die operaties gereserveerd worden: voor eventuele landingen in Europa schoot niets over. In Londen nam men overigens aan dat die landingen in Europa, zelfs als de Verenigde Staten volledig aan de oorlog gingen deelnemen, slechts een beperkte omvang zouden krijgen. 'The effort involved in shipping modern armies with the ground staff of Air Forces is so great that even with American help we can never hope to build up a very large [orce on the Continent' - zo heette het in de Review of Future Strategy die op 14 juni door de Britse ChiefS of StafIaan het Britse oorlogskabinet voorgelegd werd"; men moest zich op de opbouw van kleine strijdmachten concentreren en hun inzet zou, aldus de Engelse militaire deskundigen, op zijn vroegst over anderhalf jaar mogelijk zijn: in de herfst van 1942.
Had men dat in bezet Nederland vernomen of beseft, dan zou een kreet van ontzetting opgegaan zijn.