In de zomer van '40 was Seyss-Inquarts houding jegens de NSB er een geweest van grote gereserveerdheid, samenhangend met zijn constatering dat Mussert een politieke persoonlijkheid van de tweede, zo niet van de derde rang was. Seyss-Inquart had gehoopt dat de zes grote democratische politieke partijen (rooms-katholieken, anti-revolutionairen, christelijkhistorischen, liberalen, vrijzinnig-democraten en sociaal-democraten) op grondslag van de aanvaarding van Duitslands blijvende suprematie tot een vorm van onderlinge samenwerking, en samenwerking met hèrn, zouden komen; zij hadden evenwel gemeenschappelijk geweigerd, zich op die basis weer in de volle openbaarheid te begeven. Die basis was wèl aanvaard door het Driemanschap van de Nederlandse Unie (Einthoven, Linthorst Homan, de Quay) maar in dezelfde weken waarin de Unie zich, in strijd met de bedoelingen althans van Homan en de Quay, tot een tegen de Duitsers gerichte beweging begon te ontwikkelen, had Seyss-Inquart zich, min of meer tegen eigen beter inzicht in, door Himmler en Schmidt er toe laten forceren om goed te vinden dat Mussert een zekere voorkeurspositie zou krijgen: Mussert had begin september' 40 Hiders leiderschap erkend en was 3
Einrhoven, L., t
Linthorst Homan, J.
Musserr, A. A.
Nationaal-Socialistische Beweging (NSB)
Nationalsozialistiscbe Deutsche Arbeiterpartei (NSDAPj
Quay, J. E. de
Rauter, H. A.
Schmidt, F.
Seyss-Inquart, A.
LENTE' 41 SEYSS-INQUARTS OPZETlater in die maand door de Führer ontvangen. De leider van de NSB had daar belangrijke concessies voor moeten doen: hij had goedgekeurd dat binnen de NSB een SS opgericht zou worden onder leiding van de door hem, Mussert, gewantrouwde Feldmeijer; hij had de niet minder, eerder nog méér gewantrouwde Rost van Tonningen tot tweede plaatsvervangend leider van de NSB benoemd; óók had hij zich bereid verklaard, het openlijk onderstrepen van het 'Groot-Nederlandse'
, 'Dietse'
ideaal (Hitler voelde er niets voor, Vlaanderen aan Nederland toe te voegen) na te laten alsmede de Joodse leden uit de NSB te royeren. De eerste aanstellingen van NSB' ers op hoge posten in het overheidsapparaat waren een van de beloningen geweest die Mussert ontving; een tweede beloning werd gevormd door het feitdat de Reichskommissar van 1 januari '41 af de NSB een subsidie gaf dat meer dan tienmaal zo groot was als alle bedragen die door leden en sympathisanten opgebracht werden. Nadien zat de NSB met zilveren koorden aan de bezetter vastgesnoerd. Men mag hier niet een exclusief opteren in zien ten gunste van de NSB - zeker niet ten gunste van de NSB zoals die zich in de tweede helft van '40 aan Seyss-Inquart en Schmidt voordeed. Zij moest nationaal-socialistischer, men zou ook kunnen zeggen: meer pro-Duits, minder 'Nederlands'
worden. Om dat te bevorderen rnaakte de bezetter aanvankelijk gebruik van twee kleine groeperingen die het rechtstreeks opgaan van Nederland in Duitsland propageerden: de NSNAP-Kruyt en de NSNAP-van Rappard - later besloot hij, die twee tot één te reduceren, De NSNAP-Kruyt, de kleinste van de twee, kreeg eind' 40 aanzegging, zich te ontbinden en deed dat na een . maand of vijf waarin overigens van haar niets meer was uitgegaan. De NSNAP-van Rappard ontving daarentegen belangrijke steun van de bezetter: flinke subsidies (wij kennen geen cijfers) en politieke adviezen die Schmidt van januari' 41 af regelmatig liet verstrekken via de Kreisleiter van de NSDAP in Den Haag, Schümann. Voor Seyss-Inquart en Schmidt stond overigens vast dat ook de NSNAP-van Rappard uiteindelijk opgeheven moest worden; zij diende dan op te gaan hetzij in de NSB, hetzij in een bredere nationaal-socialistische formatie die inmiddels ontstaan zou zijn. Want op dat laatste bleven Seyss-Inquart en Schmidt toch hopen. Die hoop bepaalde hun beleid ten aanzien van Nationaal Front en Nederlandse Unie. Beide bewegingen werden getolereerd niet om wat zij waren maar om wat zij moesten worden: zij dienden naar de nationaal-socialistische kant op te schuiven. Daarvan werden, zoals ook ten aanzien van Mussert het geval geweest was, tastbare bewijzen verlangd: de publieke erkenning van Duitslands suprematie, uiteindelijk ook de erkenning van Hitlers leiderschap, het openlijk loslaten van 'Groot-Nederlandse'
, 'Dietse'
denkbeelden en de 3
Feldmeijer, J. H.
Musserr, A. A.
Nationaal Front
Nationaal-Socialistische Beweging (NSB)
derspartij (NSNAP-van Rappard)
Rost van Tonningen, M. M.
Schmidt, F.
Schümann, Kreisleiter NSDAP
Seyss-Inquart, A.
volledige aanvaarding van de Duitse standpunten op het gebied van de Jodenvervolging. Het was Schmidt wel toevertrouwd om in zijn contacten met Homan en Arnold Meyer in die richting te werken met lokmiddelen en dreigementen; nu eens liet hij doorschemeren dat de bezetter, zodra zich andere perspectievén openden, aan Musserts bevoorrechte positie graag een einde zou maken, dan weer. dreigde hij met verbodsbepalingen als men halsstarrig bleef - en bij dat alles drong hij er op aan, zo nauw mogelijk met de NSB samen te werken. Kwam die samenwerking tot stand, dan zou (aldus Schmidts berekening) de NSB uit haar isolement verlost worden, wellicht zou ook in en door die samenwerking een nieuwe groepering ontstaan, sterker dan de NSB en representatiever voor het Nederlandse volk.