Seyss-Inquarts naaste politieke adviseur ging het niet alleen om de scheiding in het maatschappelijk leven: de terreur moest de Joden het gevoel geven dat zij nergens meer veilig waren. In juni dwong de WAin Den Haag de directie van 'De Bijenkorf'
, in de lunchroom de Jodenaparte tafeltjeste geven waar zij alleen door Joods personeel bediend werden; in twee bridgeclubs werd aan de WA beloofd dat de Joodse leden een apart zaaltje zouden krijgen. Op straat trad de WA toen niet tegen Joden op. Dat deed wèl de SA van de NSNAP. Eind juni plunderde zij een aantal Joodse winkels in het centrum van Den Haag, 'en de agenten mogen niets doen dan toekijken'
, noteerde een ambtenaar. 'Koud word jevan woede bij zulke gelegenheden."
Vier weken later werd een lokaal dat als synagoge gebruikt werd (de synagage in de Wagenstraat was begin februari in brand gestoken), door de SA volledig geplunderd. Tegen dit en ander gewelddadig optreden deed mr. Visser als voorzitter van de Joodse Coördinatie-Commissie samen met de secretaris, mr. H. Edersheim, zijn beklag bij een van de Referenten van Schwebel, Seyss-Inquarts Beauftragter in Den Haag. 'Ich haben die Herren kurz abgefertigt', rapporteerde de Referent aan Schmidts Generalleommissariat+ Omstreeks diezelfde tijd werd door een tiental andere NSNAP' ers een reeks gewelddaden bedreven in de Achterhoek: politieke tegenstanders werden ernstig mishandeld, in Borculo werd, na overleg met de Ortskommandant, de synagoge in brand gestoken. Iets overeenkomstigs gebeurde eind juli in Deventer, maar hier waren het NSB'ers die de actie uitvoerden; de kringleider van de NSB had de leiding. De gehele inventaris van de synagoge werd vernield, 'het leek wel of er;een bom in was gevallen.'!
In Oldenzaal pleegden NSB' ers in die tijd een aanval op een hotel, 'waarbij de Joodse gasten uit hun bed werden gesleurd en met koffers en al op straat werden gesmeten."
In augustus werd in Enschede 'iedere week voor enige duizenden guldens aan ruiten bij Joden ingegooid."