Het staat wel vast dat dat laatste geschreven werd vóór de Groot uit de radio vernam dat de Sowjet-Unie door Duitsland overvallen was en dat zowel Churchill als koningin Wilhelmina zich met Duitslands nieuwe tegenstander solidair verklaard hadden. Dezelfde datum als boven sommige edities van no. 17 (26 juni 1941) staat namelijk boven edities van no. 18 waarin de oorlog, 'imperialistisch'
van karakter tot de zzste, opeens als 'een vrijheidsoorlog'
aangeduid werd: 'verenigt u, Nederlanders, zonder onderscheid van geloof of politieke richting voor de beslissende slag! Zet alles opzij wat ons scheidt."
Spoedig ging de Groot zich beroepen op 'Roosevelt, Churchill, koningin Wilhelmina, de ministers Albarda en van den Tempel'; hij betoogde óók dat het bondgenootschap van Stalin en Hitler 'nooit bestaan'
had." Aanwijzingen dat aan deze politieke reuzenzwaai instructies uit Moskou of van agenten van de Komintern voorafgingen, zijn er niet; wij zien daar ook de noodzaak niet van in: bij een geschoold