moment ca. vierduizend Nederlandse jongemannen. Seyss-Inquart had de Arbeidsdienst als een instituut bedoeld waarin de praktijk en, later, ook de theorie van het nationaal-socialisme aan jongeren bijgebracht zou worden. De moeilijkheid was dat het overgrote deel van diegenen met wie de Arbeidsdienst in de lente van '41 van start gegaan was (gedemobiliseerden die geen werk hadden kunnen vinden in de samenleving), van dat nationaal-socialisme niets wilde weten. Er was dus gestadige pressie nodig, met name om een kader te vormen dat in de pas liep. De Arbeidsdienst behoorde tot het ressort van Generalkommissar schmidt en deze liet die pressie uitoefenen door een hoge functionaris van de Reichsarbeitsdienst, General arbeitsführer Bethmann; Bethmannhad op Breunese veel invloed. Formeel was Breunese nog geen' commandant'
, maar slechts 'waarnemend commandant'
: Seyss-Inquart gunde zich de tijd om tot een afgerond oordeel te komen. Hij was over Breunese overigens niet ontevreden; deze was een enthousiast voorstander van de Nieuwe Orde en dat hij een gloeiende hekel had aan de NSB, paste niet slecht in de Duitse opzet. Seyss-Inquart, Schmidt en Bethmann beseften gedrieën dat het met de Arbeidsdienst gedaan zou zijn indien men de NSB ooit toestond, er haar partijstempel op te drukken; de scholing in de Arbeidsdienst moest trouwens eerder een 'Germaans'
, men zou ook kunnen zeggen: een dieliter bij de SS-ideologie aansluitend karakter krijgen. Toen Schmidt begin mei vernam dat Breunese order gegeven had, NSB' ers die in de kampen zouden trachten door te dringen, desnoods met de schoppen er weer uit te slaan, zei hij: "Schon, so muss es sein' - althans, dat kreeg Breunese van zijn Nederlandse superieur, secretaris-generaal Snouck Hurgronje, te heren.' Het spel dat met hem gespeeld werd, doorzag Breunese niet. Het gevolg was dat hij voortdurend voor nare verrassingen geplaatst werd. Zo eind mei, toen Bethmann opeens van hem eiste dat hij in de Arbeidsdienst 'de Germaanse speergroet'
zou invoeren; daarmee was de nazigroet bedoeld minus de woorden 'Heil Hitler!' Dat kon niet, meende Breunese. 'Een dergelijke groet'
, vond hij, 'staat hier gelijk met de NSB-groet; bovendien, wat heeft men aan zo'n groet wanneer men er bij denkt: 'val maar dood'
." Een week later: nieuwe pressie van Bethmann; het was in de dagen van de ondergang van de 'Bismarck' en van de strijd der Duitse parachutisten op Kreta - welnu, - de Reichskommissar had met verontwaardiging vernomen dat bij een anatornieles in een sportschool van de NAD van een geraamte gezegd was: