Een kleine week later bleek in een nieuwe vergadering dat het Koninklijk Nederlands Landbouwcomité en de twee confessionele organisaties grote bezwaren hadden. Zij distantieerden zich intussen niet volledig, want toen voor de verdere voorbereiding onder Stafs voorzitterschap een aparte commissie in het leven geroepen werd, de z.g. Culano (Commissie tot uitzending van landbouwers naar Oost-Europa), verklaarden zij zich bereid, aan die commissie adviseurs ter beschikking te stellen die overigens verder 'voor de daden der commissie en voor de selectie der landbouwers'
'geen verantwoordelijkheid'
zouden dragen. Dat zeiden zij in een vergadering die op 22 juli gehouden werd. Staf deelde daar mee dat een gesloten agrarisch gebied van 500000 ha (5 000 vierkante kilometer, bijna een zesde van het toenmalige Nederland) aan Nederlanders zou worden toevertrouwd; in eerste instantie waren meer dan drieduizend bedrijfsleiders en opzichters nodig plus 'een aantal goede tractorbestuurders die weer andere tractorbestuurders kunnen opleiden'
. 'Goed begrepen moet worden'
, zei Staf,