Trips functie was aanvankelijk waargenomen door twee hoofdambtenaren van Financiƫn, de thesaurier-generaal, B. J. de Leeuw, en de directeurgeneraal der belastingen, H. Postma. Postma, 'een typische hoofdambtenaar der belastingen: knap en kundig', 'niet vervelend'
, 'een fris en onafhankelijk element'
(het zijn alleskarakteriseringen van de hand van de secretarisvan het college van secretarissen-generaal, mr. Schaepman-), bleef, nadat Rost tot secretaris-generaal van financiƫn benoemd was, de vergaderingen van het college bijwonen: de Reichskommissar had immers, zoals wij al eerder vermeldden, het ressort der belastingen niet aan Rost toevertrouwd. De Leeuw, een zwakke figuur, verdween toen Rost kwam - en die komst wekte eigenlijk bij al zijn ambtgenoten bezorgdheid. 'Hij vertoonde soms'
, aldus weer Schaepman, 'de symptomen van een amokmaker ... Scheldenzonder controle of argumentatie. Verder deed hij zich in het college graag voor als de getapte Leidenaar... Ik kreeg steedsde indruk dat men een weinig bang voor hem was.