Nu kon Schrieke rapporteren dat Rauter, Boellaard en hijzelfhet woord gevoerd hadden op een bijeenkomst uitsluitend van officieren der marechaussee op wie een beroep gedaan was, als vrijwilliger het goede voorbeeld te geven. Slechts één had zich gemeld: jhr. mr. L. P. D. op ten Noort, die op dat moment in de rang van kapitein verbindingsofficier was tussen de Duitse autoriteiten en het korps marechaussee.êKennelijk was Rost door dat povere resultaat diep gegriefd want hij vergastte zijn ambtgenoten op een lang betoog over Nederlands droevig verval dat diep in de historie terugging. 'Het Duitse volk'
, aldus zijn conclusie, 'heeft ons nooit enig leed ge;daan; zware schuld zou ons treffen indien wij ons in de strijd tegen het bolsjewisme afzijdig hielden.'
Snouck liet dat niet op zich zitten: er was, betoogde hij, in Nederland de laatste generaties hard gewerkt, Nederlands naam werd met ere in de wereld genoemd. Natuurlijk, het Sowjetregime zag ook hij 'als een gesel Gods. Waren wij vrij, dan zouden wij met vreugde aan de strijd tegen het bolsjewisme deelnemen. Maar wij zijn een bezet land waardoor wij vleugellamzijn. De voorzitter kan niet andersinzien dan dat wij in oorlog leven met Duitsland.'