1 Brief, 10 sept. 1941, van A. H. aan W. J. Heubel (Doe 1-683, a-I4).
Bevolking, Nederlandse
Breunese, J. N.
Culano
Heubel, A. H.
Heubel, W. J.
Louwes, S. L.
Meijer, Arnold
Offerhaus, H. K.
Propaganda, Duitse
Seyss-Inquart, A.
SS
SS-Standarte 'Westland' 4
Staf, c.
Thoden van Velzen, H. H.
Verwey, R. A.
sluitend maar toch wel in de eerste plaats aan de vooroorlogse politieke partijen. Van deze waren de CPN en de RSAP in de zomer van '40 verboden en was de zoveel grotere SDAP onder het commissariaat van Rost van Tonningen geplaatst. CPN en RSAP waren als organisaties in de illegaliteit gegaan, de SDAP had dat nagelaten, zij het dat zich om partijvoorzitter Vorrink enkele kernen gevormd hadden die illegaal werkzaam waren. Binnen de SDAP had Rost overigens vrijwel geen voet aan de grond gekregen, maar formeel opgeheven was de partij nog niet. Van de overige partijen had de Anti-Revolutionaire Partij haar aanhang opmerkelijk uitgebreid: het ledental, ca. zeventigduizend in mei '40, was een jaar later boven het kwart miljoen gekomen en het was aan de bezetter bekend dat deze antirevolutionairen regelmatig in kleine, besloten vergaderingen bijeenkwamen waar voorlichting gegeven werd aan de hand van parolen die van de partijleiding afkomstig waren, met name van Colijn die ze door middel van de 'twaalfapostelen'
doorgaf. In het geheime weekrapport van de Sicherheits dienst werd hier melding van gemaakt in april '4I; er werd aan toegevoegd: 'Übereinstimmend wird. von einer Zunahme der antideutschen Stimmung im Lager der Colijn-Anhà nger berichtet.?