Na de opheffing der politieke partijen meende de Rotterdamse NSB'er G. van Burink, een brutale schreeuwlelijk, lid van de gemeenteraad, dat de raad geen recht van bestaan meer had. Op 18 juli provoceerde hij een incident in de raadsvergadering waarna Oud hem de zaal uit liet zetten. Een week later nam van Burink wraak .. Samen met veertien NSB'ers drong hij het stadhuis binnen, acht
Anti-Revolutionaire Partij (ARP)
Burink, G. van
Colijn, H.
Illegalireir/Verzer, Nederlandse (bezet gebied)
Kortenhorst, L. G.
Oud, P. J.
Remaco nv
Romme, C. P. M.
Rotterdam
lands die periodiek met hem samenkwamen. Colijn had met zijn Uitschakeling rekening gehouden: hij had gezegd dat in dat geval Schouten hem moest vervangen. Dat was goed gezien: Schouten werd een leidsman aan wie het verzet in tal van opzichten veel te danken zou hebben.