1 Eind '40 verleende Schouten al steun aan het illegale Vrij Nederland dat toen in hoofdzaak een uitgave was van Amsterdamse anti-revolutionaire jongeren. Illegaal werk sprak voor hem vanzelf; hij praatte er over, schreeflater degeen die de uitnodiging tot medewerking overbracht, C. Troost, 'alsof het zoiets als de voortzetting van een kiesvereniging was.'
(C. Troost in M. Smedts en C. Troost: De lange nacht, p.
Anti-Revolutionaire Partij (ARP)
Boazbank, Rotterdam
Colijn, H.
Koninklijk Huis
Politiek Convent
Ruller, E. van
Srnedrs, P. M. ('Mathieu')
De Standaard
Troost, c.
Vrij Nederland
woeste Boazbank waar het bedrijf zo goed en zo kwaad als dat ging, voortgezet werd. 'Ons werk lag in stukken'
, schreef van Ruller later; maar ook, dat Schouten onmiddellijk zei: 'Wemoeten het weer bij elkaar harken."
Dat gebeurde. Tien dagen later vergaderden de overgebleven 'apostelen'
met Schouten in een der kleedkamers van het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen in Den Haag. 'Wie zich nu terug wil trekken, trekke zich terug', zei Schouten. Allen bleven. Het land werd in vier rayons verdeeld: noord, midden, west en zuid, en ten dele via de oude, ten dele via nieuwe verbindingsmannen werden, als tevoren, de consignes doorgegeven. 'Het meest systematisch'
, aldus weer van Ruller, geschiedde dat in Friesland: daar had mr. J. Algera achttien districten ingesteld; Algera sprak dan met de achttien hoofden en die achttien gaven het besprokene aan negentig gereformeerde kringen door waarin alle plaatselijke kiesverenigingen vertegenwoordigd waren. Veel van die bijeenkomsten werden als 'bijbelkringen'
gecamoufleerd. 'Enkele van de meest actieve '
apostelen' hebben'
, aldus van Ruller, 'in de bezettingstijd ver over de duizend van dergelijke vergaderingen geleid, van één is bekend' (van van Ruller zelf namelijk, maar hij verzweeg zijn eigen naam) 'dat hij het getal van plm. veertienhonderd bereikte."
Al deze contacten waren van grote betekenis toen, van '42 af, de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers opgebouwd moest worden. Via die contacten werd ook veel geld ingezameld: voor een 'persfonds'
, bedoeld om na de oorlog weer een anti-revolutionair dagblad uit te geven (De Standaard had zich, meende men, teveel gecompromitteerd), f 160000, in '44 in een aparte actie nog eens f ISO 000.