Een enkel gegeven doet vermoeden dat er maar zeer weinigen waren die de oproeping volledig naast zich neerlegden doch dat van diegenen die zich, om bestraffing te ontgaan, wèl naar de verzamelplaatsen begaven, minstens de helft verklaarde, niets te bezitten dat voor inlevering in aanmerking kwam. Alles wijst er voorts op dat zij die daar voorwerpen inleverden, een deel of een groot deel van hetgeen onder de verordening viel, achterhielden. Dat werd dan als regel verstopt of beg raven. Daar kwam nog bij dat het personeel van de verzamelplaatsen lustig mee saboteerde: wie 'goed'
was, mocht vaak een groot deel van hetgeen hij kwam aanbieden, weer meenemen, wie 'fout'
was, werd onbarmhartig aangepakt en soms ook nog benadeeld wanneer de metaalwaarde van de ingeleverde goederen vastgesteld moest worden.