Generalkommissar Schmidt had de groei van de NSNAP naar vermogen bevorderd. Hij had haar, gelijk reeds vermeld, aanzienlijke subsidies verleend en liet haar ook politieke directieven geven via de Kreisleiter der NSDAP in Den Haag, Schümann. Welhad Schümann geen hoge dunk van van Rappard en toonde deze zich nogal eens beducht om al te zeer aan de Duitse leiband te lopen, maar dat nam niet weg dat zich binnen het Reichsleommissa riat in de lente van '41 een vrij aanzienlijke stroming ging aftekenen die, ten dele uit wrevel wegens de 'Nederlandse'
opstelling der NSB, belangrijke verwachtingen ging koesteren van de concurrerende NSNAP. In de geheime weekrapporten van de Sicherheitsdienst vielen vergelijkingen tussen de NSNAP en de NSB als regel ten gunste van de eerste uit. Het maakte in SS-kringen maar ook bij Generalkommissar Schmidt een voortreffelijke indruk dat van Rappard zijn gehele jeugdorganisatie, die ca. duizendjongeren omvatte, in de Hitler-Jugend van Schmidts Arbeitsbereich liet opgaan. Bene hield het in juni zelfs voor mogelijk dat de NSNAP numeriek de NSB zou gaan overtreffen; Schmidt die in april zijn best gedaan had, een volgeling van van Rappard tot burgemeester benoemd te krijgen (dat was Frederiks en al zijn ambtgenoten te gortig geweest), bepaalde in mei, 'dass man in die NSNAP, die ja bereits das Braunhemd der NSDAP trage, nur qualifizierte Mitglieder auinehmen könne.'l Aan welke kwalificaties Schmidt hierbij dacht, maakte hij niet duidelijk, maar het verdient de aandacht dat een oud-hoofd van de rijksaccountantsdienst (een geschoold waarnemer dus) die zich onder van Rappards volgelingen geschaard had, in juni de plaatselijke leiding in Rotterdam als 'boevenpak'
aanduidde, zulks op grond van 'hun anteeedenten als tuchthuishoeven en hun meer dan liederlijk gedrag in het openbaar