Op de dag waarop dat laatste verbod werd afgekondigd, 15 juli, werden ook alle aanplakbiljetten van de Unie verboden. Toen De Unie begin september weer zou gaan verschijnen, werd meegedeeld dat het blad alleen zou mogen uitkomen indien de inhoud tevoren door de Sicherheitspolizei goedgekeurd was: preventieve censuur dus. Die voorwaarde voor verdere verschijning werd door het Driemanschap afgewezen en Einthoven, Homan en de Quay deelden hun weigering per briefkaart mee aan de honderdduizenden abonné's: 'Doch al zal dan ons blad niet meer verschijnen, de Nederlandse Unie zèlf werkt onvermoeid door ... Blijft ons trouw. Wij blijven u voorgaan.' Deze uitdagende woorden werden door Seyss-Inquart beantwoord met het opleggen van een boete van f 60 000. Wat de Unie aan reservefondsen bezat, werd op dat moment al apart gehouden om, na een verbod, de functionarissen (in het gehele land in totaal ruim driehonderd man) een bescheiden wachtgeld te kunnen uitbetalen, de f 60 000 moesten dus extra opgebracht worden. Het geld was in enkele dagen bijeen, 'het toestromen naar Den Haag van leiders van plaatselijke afdelingen die, vol trots, hun laatste contanten ter beschikking kwamen stellen, had', aldus Groeninx, 'iets bijna feestelijks." Symptomatisch was het voor de andere
Einrhoven, L., tGeldboetenGroeninx van Zoelen, R.Pers, legaleQuay, J. E. deSicherheitspolizei (und SD)De Unie'DE UNIE' WEIGERT CENSUURopstelling van het Driemanschap dat medio augustus het vele malen verkondigde positieve standpunt ten aanzien van de Winterhulp Nederland in een mededeling aan het kader prijsgegeven werd. Kort voordien, op 24 juli, was het eenjarig bestaan van de Unie in eigen kring met enthousiasme herdacht: 'ontelbare bewijzen van sympathie en medeleven' werden op die dag door het Driemanschap ontvangen.' 'Tegenwerking en wanbegrip, openlijk en achter de schermen, zijn overvloedig ons deel geweest'," schreven Einthoven, Homan en de Quay in een circulaire die zij twee dagen vóór de eerste verjaardag aan het kader deden toekomen,