Zo had dus Mussert op I2 december ' 4I Hitler trouw gezworen en, gelijk vermeld: een van de factoren die hem tot de nauwere binding gebracht zouden hebben (althans dat zei hij twee dagen later bij het tienjarig bestaan van de NSB), was het feit dat, na de Japanse aanval op de Amerikaanse vlootbasis Pearl Harbor, Nederland Japan de oorlog verklaard had. Mussert vond dat een waanzinnige daad, hij verwachtte er slechts onheil van. Er is evenwel reden om aan te nemen dat het verloop van de strijd toch ook hem nog tegenviel.
In korte tijd slaagden de Japanners er in, geheel volgens plan ook Neder- ' lands-Indië te veroveren. Medio februari viel Singapore, twee weken later werd Java van drie kanten bedreigd, in de nacht van 27 op 28 februari ging een groot deel van de Nederlandse vloot in de Javazee ten onder, op 9 maart capituleerde de commandant van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger. Welk effect deze dramatische gebeurtenissen op de publieke opinie in bezet gebied hadden, zullen wij later schetsen: hier komt het er op aan, te onderstrepen dat zij Musserts politieke positie, althans zo zag hij het zelf, danig verzwakten. Had hij tevoren in zijn gesprekken met zijn Duitse tegenspelers het gevoel gehad dat hij, na een Duitse overwinning, niet alleen Nederland maar ook het rijke Nederlands-Indië de Nieuwe Orde kon binnenvoeren,
1 J.'Indisch bloed'
meer in de Nederlandse samenleving komen) 'und weiterhin, dass sie sich mit aller Kraft und mit vollem Herzen Germanien, mit dem Kern Deutschland, von dem sie ein Teil sind und van dem sie sich einst' (in 1648) 'geläst haben, wieder zuzu wenden haben.'l
Publiekelijk kon Mussert niet de eis stellen of zelfs maar de wens uiten dat de Japarmers Indië vroeg of laat weer aan Nederland zouden overlaten: de bezetter gaf hem geen vrijheid, de Duits-Japanse relaties te vertroebelen. Mussert volstond er mee, de redacties van Volk en Vaderland en van Het Nationale Dagblad alsmede de sprekers van de NSB te gelasten, voortaan van 'bezet Indië'
te spreken. 'Ik heb nog een stille hoop'
, schreefhij aan een relatie, 'dat Japan na afloop van de oorlog Indië aan ons zal teruggeven, ook al zullen wij dan een stukje moeten missen.f
Begrijpelijk was het dat het verlies van Indië ook Musserts ongeduld aanwakkerde: hij had Hitler trouw gezworen, het was voor de Duitsers niet langer nodig, bij de behandeling van Nederland rekening te houden met de positie van Indië - waarom werd hem dan de macht niet overgedragen? Opnieuw ging hij er bij Seyss-Inquart op aandringen. In augustus '40 had hij deze de suggestie voorgelegd dat de leden van de Raad van State door NSB'
ers vervangen zouden worden die dan, bij ontstentenis van de koningin, het koninklijk gezag aan hem als 'regent'
zouden overdragen; Seyss-Inquart had dat van de hand gewezen. Begin februari' 42 bracht Mussert het oude denkbeeld opnieuwonder Seyss-Inquarts aandacht, begin maart stelde hij hem voor, onverwijld zeven vooraanstaande NSB' ers tot leden van de Raad van State te benoemen (die zouden daar dan een meerderheid hebben), wéér liet de Reichskommissar het denkbeeld langs zich afglijden. De leider van de NSB had, niet ten onrechte, het gevoel dat hij aan het lijntje gehouden werd. Hij werd er kriegel van en twee dagen na verzending van zijn brief aan Seyss-Inquartviel hij tegen Rauter uit: was niet binnen een maand of twee,
'de macht'
aan hem overgedragen, dan zou hij die, tussen de rode en de rade mei' grijpen'
; 'ich schilderte ihm in vorsichtiger Weise die wehrpolitische Lage in den Niederlanden', rapporteerde Rauter aan Himmler, 'und sagte ihm dass ich bei meiner letzien Aussprache mit don Reichsleommissar nicht den Eindruck gewonnen háite dass dieser an einen so leurzen Termin denke.' Rauter zelf dacht aan een heel wat langere en deelde die ook aan Mussert mee: zolang de oorlog duurde, was overdracht van de macht ten enenmale uitgesloten. "Mussert war darüber recht bestiirzt, sprang erregt auf, ging im Zimmer auf und ab und man merkte deut/ich', aldus weer Rauter, 'wie sehr ihn die Dinge inner lich berûhrten. Wenn er die Macht hátte, so meinte er, dann könnte er dent Reichsführer Manner stellen, dann könnte er aller/ei machenl! Wat Mussert bij dat 'allerlei'
opperde, onthulde Rauter eerst na de oorlog: 'als tegenprestatie verplichtte hij zich om tienlichtingen hier in Nederland op te roepen zodat Hitler ongeveer dertig divisies ter beschikking zouden worden gesteld voor de strijd tegen de Russen."
Het aanbod oefende op Rauter geen aantrekkingskracht uit. Zou het dit op anderen wèl doen? Het leek Rauter geraden, Musserts aanbod in zijn brief aan Himmler niet op te nemen; het was immers denkbaar dat deze het aan Hitler zou voorleggen. Rauter wilde de kans niet lopen dat de Führer op het aanbod zou ingaan.
In mei' 42 kreeg Mussert dit zwart op wit van Koster telezen; nieuw was het hem niet want Koster (die in de NSB nogal geïsoleerd geraakt was) had hem al twee maander eerder, in maart, breedvoerig zijn bezwaren uiteengezet, Dat niet alleen: uit protest had Koster al zijn functies in de NSB neergelegd en hij had Mussert bovendien de raad gegeven dat deze als 'leider van de NSB alle leden moest terugroepen uit overheidsambten waartoe zij door de bezettende macht waren benoemd.f Wij weten niet wat Mussert op dat voorstel gezegd heeft; uit de feiten blijkt dat hij de uitvoering afwees. Alle reden is er evenwel om aan te nemen dat Mu~sert Kosters visie op het Duitse beleid deelde. Vandaar ook dat hij van meet af aan met zoveel zorg de ontwikkeling gadegeslagen had van dat Duitse koekoeksjong in het nest van de NSB: Feldmeijers Nederlandse SS.
In maart, toen hij met Koster sprak, was Musserts verbolgenheid tegen de SS danig toegenomen: Mussert had gemerkt dat enkele honderden WAmannen die zich voor het Nederlandse Legioen opgegeven hadden, met slinkse middelen naar de SS-Standarte 'Westland' overgeheveld waren; de WA had hij in een geprikkeld gesprek met Feldmeijers stafchef 'het jachtgebied van de SS'
genoemd en de verantwoordelijke redacteur van Storm-SS
'een doorgewinterde Marxist met het etiket '
nationaal-socialist' op het voorhoofd'
." Welnu, al die tijd was, achter Musserts rug, Feldmeijer bezig, de plechtigheid voor te bereiden die hij, de Voorman der SS, al sinds de zomer van '41 als de kroon op zijn werk beschouwde: Himmler zou naar Nederland komen om de Nederlandse SS op Hitler te beëdigen; ze zou daarmee een officiële status krijgen, niet alleen in Nederland maar eigenlijk in het gehele Duitse machtsgebied. Medio april vernam Feldmeijer dat zijn plan kon doorgaan; Himmler zou op 16 mei in Den Haag arriveren, op de r zde kon dan de beëdiging plaatsvinden. Notabene was de Nederlandse SS formeel nog steeds een onderdeel van de NSB! Het minste wat de Voorman van de SS te doen stond was de leider van de NSB in te lichten. Aldus geschiedde.O.Koster: 'Duitsland-Nederland'
(begin mei(Doca-II), • POD-Geldermalsen: p.v.O.Kosterokt.p.(a.v., a-z).'Rapport van de stafchef der NederlandseJ.Jansonius,maart'Germaanse'
taak, hij had zelf de eed afgelegd op Hitler als germanischer Führer en zich bij die gelegenheid bereid verklaard, formaties als de SS op Hitler te beëdigen. Onduldbaar achtte hij het evenwel dat nu juist Himmler die eed zou afnemen en dat de beëdiging zich ook zou uitstrekken tot personen als Roskam, leider van de Nederlandse Landstand, en G. Dieters, districtsleider van de NSB in Drente, die weliswaar beiden in de SS opgenomen waren maar, aldus Mussert, in de eerste plaats gehoorzaamheid verschuldigd waren aan hèm. Daar kwam dan nog bij dat het gehele denkbeeld dat de SS hem door die beëdiging als het ware ontfutseld zou worden 'op een moment waarop tussen hem en het kader van de NSB nog niet een even plechtige band gelegd was, hem niet in het minst zinde: de SS diende te wachten, eerst zou het kader van de NSB aan hem, Mussert, trouw moeten zweren. De beste datum daarvoor lag, meendehij, voor de hand: zaterdag 9 mei.
Het kwam in de tweede helft van april en in de eerste dagen van mei tot een verwoed touwtrekken tussen, aan de ene kant, Mu'ssert en Generalkommissar Schmidt (die zich mèt zijn superieuren van de Parteileanzlei meer en meer zorgen was gaan maken over de pretenties van de SS) en, aah de andere kant, Feldmeijer en Rauter. Alle diplomatieke talentenwaar Seyss-Inquart over beschikte, waren nodig om slaande ruzie te voorkomen. Het compromis dat tenslotte tot stand kwam, had de volgende inhoud: de beëdiging van, de Nederlandse SS op Hitler.zou voorafgaan aan de beëdiging van het NSBkader op Mussert; figuren als Roskam en Dieters zouden niet de eed van trouw op Hitler afleggen en die eed zou aan de 'gewone'
leden van de SS niet afgenomen worden door Himmler maar door Mussert. Het was niet alleen op zichzelf een tekenend conflict geweest, belangrijk was het óók door de neerslag die het vond in twee brieven aan Himmler, één van Rauter, één van Seyss-Inquart - brieven die beide van eminent belang zijn.
Rauters brief werd geschreven (28 april' 42) nadat hij van Seyss-Inquart gehoord had dat deze er, mede in het licht van de bezwaren die Schmidt geuit had, mee accoord ging dat Roskam, Dieters en enige anderen niet aan de plechtigheid op 17 mei zouden deelnemen. 'Jeh erlaubte mir zu erwidern', aldus Ranter in zijn beklag aan Himmler, 'dass es ja doch der Zweck des Eides sei, in dem eigenstaatlichen dietsehen Bereich der NSB im grossgermanischen Sinne dureh einen solehen Vorgang einzubrechen, um als Schrittmaeher dann doch aueh im Laufe der Zeit die Partei zu zwingen, etwas ähnliches, wenn aueh in einer anderen Farm, zu tun, und dass gerade aueh die E~fassung van
Seyss-Inquart was het met deze principiële beleidslijn wel eens, maar hij meende dat Rauter het tempo forceerde en bovendien bij zijn systematisch protegeren van de SS te weinig rekening hield met de gevoeligheden van de NSB en de mogelijkheden van de SS overschatte. 'Es ist eben so', deed SeyssInquart een kleine twee weken voor de eedsplechtigheid (4 mei) aan Himmler weten, 'dass eine Formation und auch eine Elite-Formation ohne die Basis einer politischen Partei nicht leben kann ... Die Niederländische SS braucht in der heutigen Situation die Parteibasis der NSB, denn eine andere ist nicht da'; men behoefde bovendien voor Mussert die immers door een eed aan Hitler gebonden was, niet bevreesd te zijn en tenslotte kon hij, de Reichsleommissar, bij wat hij in Nederland trachtte te bereiken, de NSB niet missen. "Mussert', zo begon deze ongemeen belangrijke passage uit Seyss-Inquarts brief,
'wird sich gegen einen Fahrerbefehl nie sträuben. Ich habe eine sehr offene Aussprache mit ihm im Zusammenhang mit seiner Vereidigungsabsicht beziiglich der politischen Funletionäre gehabt, in der er mir sagte, dass er abgesehen von seiner absoluten GeJolg schqftsbereitscha{t, falls der Fahrer theoretisch von ihm etwas verlangen sollte was er als Niederländer nicht niachen könnte, nicht unçehorsam sein, sondern sich erschiessen würde. Ich weiss nicht wie es mit dem ietzieren ist, aber das erstere wird stimmen, Im iibrigen wetden auclt nack dem Sieg die politischen und wirtschajtlichen Einwirkungen so aberwältigend sein dass es in dieser Beziehung kaum mehr Probleme geben wird ... Wenn das Endergebnis einmal gegeben ist, wird die Anziehungskrajt cines Germanischen Reiches so gross sein, dass die einzelnen Nationalismen zuriicktreten wetden. Auch die Deutschen werden in dieser Beziehung noch einiges zu lernen haben, bevor sie fähig sind, ein Germanisches Reich zu (ahren.
Jetzt handelt es sich abe; datum, den Sieg zu organisieren und dazu brauche ich die NSB, zumal ja deren Declee reichlich kurz ist. Wenn ich aber den Leiter eines Arbeits amts benötige urn eine Dienstverpfiichtung ins Reich auszustellen", oder einen Barger meister der meine [udenmassnahmen durchfiihrt, oder eine spontane Kundgebung urn gegen die Oranje-Erinnertmgen loszugehen, so geht das nur mit den NSBern und zwar vor allem mit den W A-Männern. In dieser Richtung funktionieren die NSBer aber klaglos, weil es sich um die innerpolitischen Gegner handelt. Die Feindsendungen tun noch ihr iibriges dazu, indem sie den NSBern versprechen, sie altfzuhängen und Zit spiessen, urenn die Emigrantenregierung u/ieder zUTackkommen sollte. Ich habe garnichts dagegen, dass eine leichte Psychose in dieset Richtung unter den NSBern entsteht. Sie
Wel1l1 diese Verwendbarkeit der NSB heute ZUII1 Teil darauf zurückgeht, dass irgendwelche. nebulosen Vorstellunçen van einem niederländischen Staat irgendwelcher Grösse in einzelnen Köpfen bestehen. 50 halte ich das derzeit politisch für gar nicht 50 ItJichtig, das wichtigste ist das derzeitige Funktionieren dieset Menschen. Es wäre ein Zeugnis unserer vollen politischen Ulifähigkeit, wenn es uns nach dem Sieg nicht gelingen würde, diese Natienatismen wegzunehmen und die massgeblichen niederlän disenen Leute in den gemeinsamen germanischen Bereich zu bekommen. Sind dann einige da, die noch nicht wollen ader können, so kann man die zur gegebenen Zeit leich: zur Seite schieben.'
Dit betoog sprak Himmler zeer aan en deze aanvaardde dan ook het compromis dat onder Seyss-Inquarts leiding tot stand gekomen was. Himmler had trouwens het gevoel dat de onstuimige Rauter te negatief over Mussert oordeelde; in het program dat voor Himmlers bezoek aan Nederland opgesteld werd, kregen de NSB en Mussert alle eer: een bezoek aan het hoofdkwartier te Utrecht, een bezoek aan het Hagespraakterrein te Lunteren, enkele ontvangsten waarbij Mussert aanwezig zou zijn - kortom, de leider van de NSB zou de volle gelegenheid krijgen tot openhartige gesprekken met de machtige Reichsführer-SS. Uit alle gegevens blijkt evenwel dat hij niet de moed opbracht, Himmler ronduit te zeggen wat hij van het grossgermanische streven en van de annexionistische elementen in Seyss-Inquarts beleid vond. Wat de punten van onmiddellijk belang betrof, beperkte Mussert zich er toe, Himmlers instemming te winnen voor het denkbeeld dat aan de eedsaflegging door het NSB-kader op hem, Mussert, ook deelgenomen zou worden door die leden van de SS die functionarissen waren van de NSB; eigenlijk had Mussert verder willen gaan: het gehele kader van de SS zou hem trouw moeten zweren. Dat was evenwel door Himmler verworpen: de betrokkenen hadden immers al trouw gezworen aan Hitler.
Dat laatste dan, was op zondag 17 mei geschied. Twee dagen vóór die plechtigheid (waarbij aan ca. zeshonderd SS' ers de eed op Hitler afgenomen was"
) had Storm-SS geschreven dat het 'weinig uit(maakt) wat Jantje ofPietje te beweren hebben over oude of nieuwe staten of grenzen, over afscheidingen of aansluitingen", en ook de toespraak die Feldmeijer na de beëdiging hield, was een en al verheerlijking van de 'Grootgermaanse'
waarden ('van al deze waarden is Adolf Hitler de verpersoonlijking, In hem, door hem en tot hem
'het is'
mijn taak', riep hij uit, 'het Nederlandse volk in de Nederlandse staat'
(die dus moest blijven bestaanl) 'voor te bereiden op de plaats die het in het toekomstige Germaanse statenverbond van Europa zal innemen:i Rimmler, die ook het woord voerde, wekte de leden van de Nederlandse SS tot voorbeeldige trouwaan Mussert op.
Was dat van Himmler een schijnmanoeuvre?
Wij menen van niet. Dat het Musserts streven was, binnen het nieuwe Europa een zo groot mogelijk deel van de Nederlandse zelfstandigheid te redden, zal wel tot Himmler doorgedrongen zijn, maar de Reichsführer-SS had uit Musserts eigen mond nimmer vernomen dat deze de Grootgermaanse denkbeelden, voorzover deze tot het volledige verlies van Nederlands identiteit zouden leiden, principieel afwees. Seyss-Inquarts brief van 4 mei' 42 en de besprekingen met Mussert tijdens Himmlers bezoek aan Nederland hadden in elk geval niet tot, gevolg gehad dat er im Himmlers 'gutes Urteil' over Musserts karakter enige wijziging kwam"; wij ,kunnen ons niet anders voorstellen dan dat Himmler in het contact dat hij bij zijn bezoek met Rauter had, ook jegens deze van dat 'gunstig oordeel'
had doen blijken, ja zich ingenomen verklaard had met het denkbeeld dat Mussert na een Duitse overwinning als staatshoofd zou gaan fungeren. Dat men daarmee geen wezenlijke risico's zou lopen, wist Himmler van Seyss-Inquart.
Mussert aan de macht? Dat was voor Rauter en Feldmeijer onaanvaardbaar. Onmiddellijk na Himmlers terugkeer naar Duitsland kwam het dan ook tot een systematisch streven van hun kant om het Himmler duidelijk te te maken dat van diens beoordeling van Mussert niets deugde: Mussert maakte het hun daarbij gemakkelijk: na de beëdiging van de SS ging hij namelijk het 'Nederlandse'
karakter van zijn beleid onderstrepen. Dat was ook heel begrijpelijk. Want zo dom was Mussert niet' of hij besefte de politieke betekenis van die beëdiging; dat hij haar zelfhad mogen.voltrekken, maakte het feit niet ongedaan dat er nu in Nederland een politieke gsoepering bestond die door haar relaties met Himmler en de SS heel veel gevaar\ lijker was dan de NSNAP van de.verdwaasde van Rappard - een groepering waarvan aile leden door een eed van trouw gebonden waren aan Hitler, en een groepering bovendien welke door de brutale doorzetter Feldmeijer
'begunstigendè leden van de Nederlandse SS'
formeel niet in de SS opgenomen waren maar er wel contributie aan betaalden en die openlijk van een zekere solidariteit getuigden met haar streven in de richting van een Grootgermaans Rijk.'
Op 19 mei, twee dagenna de beëdiging van de Nederlandse SS, verscheen Mussert opeens in een vergadering van de staf van de hoofdafdeling pers en propaganda van het hoofdkwartier der NSB. Hij deelde daar aan het afdelingshoofd Ernst Voorhoeve (de ex-leider van Verdinaso-Nederland) en aan al diens medewerkers mee dat hij een uiterst vruchtbaar contact met Himmler gehad had, dat Himmler hem toegezegd had dat er in de toekomst Nederlandse infanterie-eenheden zouden komen binnen de Germaanse weermacht, dat ook de politie 'zuiver Nederlands'
zou blijven 'onder leiding van het Nederlandse staatshoofd'
, en dat hij uit dat alles de conclusie getrokken had' dat wie voortaan nog de term '
Grootgermaans rijk' in de mond nam, uit de NSB geroyeerd moest worden." Voorhoeve gaf die instructie aan de sprekers en aan het gehele kader van de Politieke Organisatie der NSB door; afschrift stuurde hij aan de leiders van alle formaties, de SS inbegrepen. Feldmeijers reactie laat zich raden. De Voorman van de SS lichtte Rauter in , en gaf opdracht, nieuwe gegevens te verzamelen die men tegen Mussert kon uitspelen. Twee medewerkers van Voorhoeve, beiden oud-leden van de NSNAP, bleken bereid te zijn, een 'boekje open te doen over hun chef en zij stelden, nadat zij voor alle zekerheid ook de instemming van een van de medewerkers van Generalkommissar Schmidt verworven hadden, op schrift dat Voorhoeve zich bij verscheidene gelegenheden op de meest denigrerende wijze over Duitsland en de Duitsers uitgelaten had: het personeel van het Reichskommissariat had hij 'een gezelschap aangeklede nageboorten'
genoemd, de aanhangers van de SS-denkbeelden 'kontkruipers van de Duitsers'
, van secretaris-generaal Goedewaagen, een van die 'kontkruipers'
,
1 Injuli liet Feldmeijer aart die 'begunstigende leden'
de eis stellen dat zij schriftelijk hun instemming zouden betuigenmet het feit dat de Nederlandse'Sf Hitler trouw gezworen had, 2 NSB, hoofdkwartier, prop.raad: Notulen, 22 mei 1942 (NSB, 202).'barsten of in de stront vallen'
, hij had beweerd dat niet alleen in Nederland maar ook in Noorwegen, Denemarken en België, ja in Oostenrijk het verzet tegen de Duitse inmengingspolitiek 'van minuut tot minuut'
toenam en Voorhoeve had tenslotte, notabene in een vergadering van sympathiserende leden der NSB, verklaard dat 'het overgrote deel van de Wehrmacht geen bal gaf om het nationaal-socialisme'."
Dat alles loog er niet om. Maar de buit die Feldmeijer en Rauter wisten binnen te halen, werd nog rijker.
Omtrent de Haagse procureur-generaal mr. van Genechten wisten de twee ex-NSNAp'ers te berichten dat hij de SS als '
een stel idioten' aangeduid had.! En er kwamen nieuwe gegevens over Mussert binnen! Daar zorgde de leider van de SS-Standaard in Noord-Brabant en Limburg voor, SS-Obersturm[iihrer P. J. Kooymans. Nadat deze Mussert eind mei bij een rondreis door Noord-Brabant vergezeld had, kon hij aan Feldmeijer berichten dat Mussert in Den Bosch tegen het provinciale kader van de Landstand binnenskamers gezegd had: 'Er bestaat een Nederlands volk en er blijft een Nederlands volk bestaan. Daar moeten wij voor strijden ook als wij naar Dachau gestuurd zullen worden. Wie daar anders over denken, zijn schoften.'
Elders had Mussert, eveneens binnenskamers, gezegd: 'N oordBrabant wordt weer het hart van Nederland'
, en: 'Onze Duitse vrienden zeggen dat men slechte tanden krijgt van ons brood. Dat is zeker de reden waarom ze het bij ons weghalen.P
1 Vertaling van het rapport, 25 mei 1942, van C. Th. en]. A. C. G. (EDC, 8025-32); E. Voorhoeve: 'Mijn politiek'
(nov. 1946), p. 14 (Doc 1-1819, a-j), 2 Brief, I juni 1942, van P.]. Kooymans aan Feldmeijer (BDC, 2043-45). Toen Mussert bij deze gelegenheid Eindhoven bezocht, bepaalde de burgemeester, een NSB'er, dat de oranje-blanje-bleu-vlag (de vlag die de NSB propageerde) van alle openbare gebouwen wapperen moest, waaronder het Gemeentelijk Lyceum. De bijna driehonderd leerlingen die deze school telde, weigerden toen naar binnen te gaan en hetzelfde geschiedde de dag daarna toen de burgemeester gelast had dat de vlag van het Lyceum moest blijven hangen. In eerste instantie bepaalde de burgemeester dat tweehonderdtwintig leerlingen gestraft moesten worden; die straffen varieerden van het verlies van vier vrije middagen tot eenjaar schorsing. Onder de leerlingen gingen pamfletten de ronde doen waarvan de strekking was dat niemand die school betreden moest zolang nog één leerling geschorst was: 'De vaderlandse geschiedenis leerde ons, hoe onze grote helden offers wisten te brengen voor Land en Vrijheid. Die lessen hebben we goed begrepen! Nooit bukken we voor de NSB. 'Danliever de lucht in'
, zei van Speyck.' Reeksen besprekingen, ook met het departement in Den Haag, leidden er toe dat de burgemeester enkele weken later alle straffen liet vervallen behalve twee van een halfjaar en één van een heel jaar schorsing; die drie leerlingen werden in september weer normaal tot het onderwijs toegelaten. (J. Bergmans, H. Honhof en E. A. Wijsmuller : ' '
Vlagincident' op het Gemeentelijk Lyceum te Eindhoven'
(stenc., 1945))
en dat wilde zeggen dat Himmler er geen bezwaar tegen had als SeyssInquart in het kader van de Duitse oorlogvoering gebruik bleef maken van de belangrijke diensten die Mussert en zijn NSB' ers hem konden bewijzen. Verder wenste Himmler evenwel niet te gaan. Dat de Reichsjuhrer-SS er niet voor zou terugschrikken om, mocht dat wenselijk blijken, Mussert 'naar Dachau'
te sturen, behoeft geen betoog.
'Ik zweer de leider van de Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland, Anton Mussert, trouw tot in den dood. Zo waarlijk helpe mij God almachtig.'
1 Schmidt zei tot zijn eigen verdediging: 'Er hdue Voorhoeve völlig in der Hand, Voorhoeve sei sein kleiner Finger, die dietsehen Sachen seien nicht sa gefährlieh, usw.' (brief, 6 juni 1942, van Rauter aan Himmler, BDC, 6019-2I). Ook Seyss-Inquart achtte in die tijd het Dietse streven ongevaarlijk. 'Besonders jetzt, nacli dem Verlust der Kolonien, wird', zo had hij medio maart aan Himmler geschreven, 'kein Flame mehr ernstlidi ein Interesse haben, mit den hollàndischesi Habenichtsen. zusammeneu kommen.' (brief, 16 maart 1942, van Seyss-Inquart aan Himmler, Doc 1-1564, a-7). 2 Brief, 24juni 1942, van Himmler aan Rauter (BDC, 613).
Aldus luidde de eed welke op 20 juni '42 in het stadionte Utrecht afgelegd werd door ca. drieduizend functionarissen v:an de NSB, haar nevenformaties inbegrepen, echter met uitzondering van de Nederlandse SS. Uit Musserts lange toespraak: willen wij slechts naar voren halen dat hij opnieuween lans brak voor zijn geliefkoosde 'Germaanse statenbond'
. 'De Europese solidariteit van nationaal-socialisten en fascisten'
, riep hij uit, 'is grondslag. Daarop voortbouwend weten wij ons Germaans volk lotsverbonden op leven en dood met de andere Germaanse volkeren en willen wij streven naar de Bond van Germaanse staten onder de opperste leiding van de Führer, op wiens schouders de grootste verantwoordelijkheid rust voor de redding van Europa.'!
Dat Mussert zèlf aan die Führer trouw gezworen had, werd in het 'Stadion niet door hèm meegedeeld maar door plaatsvervangend leider van Geelkerken die na Mussert het woord voerde. Het feit van Musserts eedsaflegging mocht overigens niet ÏJ? de pers vermeld wordenê - vermoedelijk verorïderstelde Seyss-Inquart dat de publieke opinie zich in versterkte mate zowel tegen de bezetter als tegen de NSB zou keren indien men vernam dat de Nederlander Mussert, leider van de enig toegelaten politieke partij, trouw gezworen had aan het Duitse staatshoofd. Ook binnen de NSB bleek van wrevel: men had de eed op Mussert afgelegd vóór men wist dat deze zich zijnerzijds door een eed onverbrekelijk aan Hitler gebonden had. Via Mussert was elkeen die hèm trouw gezworen had, dus ook gehouden, voortaan alle aanwijzingen van Hitler te volgen. Dat was voor menigeen een onbehagelijke gedachte, maar lang duurde dat onbehagen niet: eed of geeneed, elke NSB' er wist dat zijn persoonlijke toekomst van Hitlers overwinning afhing.