Dit betoog sprak Himmler zeer aan en deze aanvaardde dan ook het compromis dat onder Seyss-Inquarts leiding tot stand gekomen was. Himmler had trouwens het gevoel dat de onstuimige Rauter te negatief over Mussert oordeelde; in het program dat voor Himmlers bezoek aan Nederland opgesteld werd, kregen de NSB en Mussert alle eer: een bezoek aan het hoofdkwartier te Utrecht, een bezoek aan het Hagespraakterrein te Lunteren, enkele ontvangsten waarbij Mussert aanwezig zou zijn - kortom, de leider van de NSB zou de volle gelegenheid krijgen tot openhartige gesprekken met de machtige Reichsführer-SS. Uit alle gegevens blijkt evenwel dat hij niet de moed opbracht, Himmler ronduit te zeggen wat hij van het grossgermanische streven en van de annexionistische elementen in Seyss-Inquarts beleid vond. Wat de punten van onmiddellijk belang betrof, beperkte Mussert zich er toe, Himmlers instemming te winnen voor het denkbeeld dat aan de eedsaflegging door het NSB-kader op hem, Mussert, ook deelgenomen zou worden door die leden van de SS die functionarissen waren van de NSB; eigenlijk had Mussert verder willen gaan: het gehele kader van de SS zou hem trouw moeten zweren. Dat was evenwel door Himmler verworpen: de betrokkenen hadden immers al trouw gezworen aan Hitler.