Deze woorden konden gezongen worden op de muziek van een vooroorlogs straatdeuntje: 'Ständchen', of 'De Serenade'
, toevallig geschreven door een musicus die zich na mei' 40 bij de NSB aangesloten had. Wat ieder dacht wanneer dat deuntje gespeeld of gezongen werd, was in NSB-kringen niet onbekend. 'Het valt mij voortdurend op'
, schreef Voorhoeve in de herfst van '41 aan de secretaris-generaal der NSB, 'dat '
De Serenade' veel gespeeld wordt door café-orkestjes en ook voor de radio. Ik geloof dat het aanbeveling zou verdienen, deze muziek voor de radio niet meer te laten spelen.'!