Wat wij in het voorafgaande over de positie van de NSB en Mussert weergegeven hebben, was Seyss-Inquart niet onbekend. De wekelijkse rapporten die de Sicherheitsdienst opstelde, gaven hem een duidelijk beeld van de hartgrondige afkeer die de brede massa van het Nederlandse volk jegens de NSB en haar leider koesterde. De secretarissen-generaal hadden hem trouwens al in september' 40 gewaarschuwd dat zij niet bereid waren in functie te blijven indien Mussert aan de macht zou komen. Die waarschuwing werd later niet herhaald (dat kon ook moeilijk: er waren enkele 'foute'
figuren in het college opgenomen), maar Seyss-Inquart wist dat de vorming van een regeringMussert ernstige eonsequenties kon hebben. Illegaal werd daar herhaaldelijk in algemene termen over geschreven en in de zomer van' 41 ging een vermoedelijk door Vorrink opgesteld pamflet de ronde doen waarin de gehele bevolking opgeroepen werd om, als Mussert aan de macht zou komen, een algemene staking van onbeperkte duur te beginnen en een beroep te doen op de Wehrmachtbejèhlshaber, generaal Christiansen, opdat deze 'de normale bezettingstoestand'
zou handhaven; een exemplaar van dit pamflet werd eind juli aan de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD, Harster, toegezonden! en wij nemen aan dat deze het in een van zijn frequente besprekingen met Seyss-Inquart onder diens aandacht bracht, Ook in de eerste maanden van '42 toen de NSB de enig toegelaten politieke partij geworden was, werden dergelijke oproepen in circulatie gebracht. Het minste wat zij SeyssInquart geleerd moeten hebben, is wel dat een benoeming van Mussert tot minister-president een hoogst riskant experiment vormde; dat hij althans in die periode dit experiment afwees, bleek uit Bene's brief van medio februari '
42. die wij eerder aanhaalden.