WaveU die, na een reeks overwinningen, alleen maar nederlagen geleden had, werd begin i uli als opper bevelhe b ber naar Brits-Indië gezonden, generaal Claude Auchinleck, een voorzichtig, misschien wel te voorzichtig strateeg, volgde hem op. Door de aankomst van versterkingen uit Engeland en de Britse Dominions en van militaire vrachtauto's en vliegtuigen uit de Verenigde Staten kreeg Auchinleck een strijdmacht onder zijn bevelen die heel wat geduchter was dan die waarmee Wavell in december'
40 zo onvervaard tot de aanval overgegaan was. Maar de situatie was veranderd. Auchinleck had in de woestijngebieden van Noord-Afrika niet alleen militair onbekwame Italianen tegenover zich, maar Italianen èn .militair bekwame Duitsers. Bovendien moest hij, ook toen hij in de zomer het verzet van de VichyFransen in Syrië bedwongen had, rekening houden met de mogelijkheid dat de Duitsers via Turkije, wellicht ook van het gebied van de Kaukasus uit een offensief zouden inzetten. In augustus moest hij troepen afstaan om samen met de Russen de voornaamste punten in Perzië te bezetten (de Duitse invloed in Perzië moest gebroken en van de Perzische Golf tot de Kaukasus een nieuwe toevoerlijn voor de Russen opgebouwd worden) - kortom: Auchinleck voerde, zo voelde hij het, de strijd in de Westem Desert terwijl hem één hand op de rug gebonden was. Dat was een klemmende reden waarom hij zich niet wilde overhaasten. Een nieuwoffensief teneinde de Duits-Italiaanse strijdmacht te vernietigen en Tobroek te ontzetten, leek hem alleen verantwoord wanneer succes door grondige voorbereiding verzekerd zou zijn. Hij was dan ook ongevoelig voor de pressie die Churchill op hem uitoefende. Want de Britse premier was zich terdege bewust dat de Engelse militaire prestaties pover afstaken bij de Russische; met verlangen keek hij naar een klinkende overwinning in Noord-Afrika uit, elke week uitstel was hem eigenlijk een week teveel.