Wat hun koopvaardij betreft, kwamen de Engelsen er in de tweede helft van '41 beter voor te staan dan in de eerste. In de eerste waren zij, zoals wij in hoofdstuk I uiteengezet hebben, bezig, de Battle of the Atlantic te verliezen, maar van de zomer van '41 af bleken nieuwe verdedigingsmaatregelen effectief te zijn. De convooien werden straffer georganiseerd en er werd voor gezorgd dat er overdag steeds vliegtuigen in de buurt waren die de U-Boote noopten, diep onder water te blijven. Alleen midden op de Atlantische Oceaan resteerde een gebied van een 500 km breed dat voor de toenmalige vliegtuigen te ver uit de kusten lag om er regelmatig te patrouilleren. Daar concentreerden zich de U-Boote, maar in die eoncentratie waren zij kwetsbaarder; ook moesten zij een veel grotere afstand afleggen dan vroeger om hun jachtterrein te bereiken. Naast dit alles werden de eerste kleine escorte-vliegdekschepen in dienst gesteld; kleine patrouillevliegtuigen ging men ook met katapulten lanceren. Dan was er het al gememoreerde