Deze Hauptabteilung (eerst heette hij Geschäftsgruppe) Soziale Verwaltung had eind' 41 een nieuwe leider gekregen in de persoon van het hoofd van het Landesarbeitsamt in Ponuneren, dr. H. Boening, opvolger van R. Jakob. Jakob had nauw samengewerkt met het departement van sociale zaken, speciaal met ir. R. A. Verwey die in de zomer van '40 benoemd was tot waarnemend secretaris-generaal; Boening zette die samenwerking voort. Zij was vooral mogelijk doordat Jakob en Boening wensten dat Nederlandse werklozen in Duitsland tewerkgesteld zouden worden en doordat Verwey en zijn hoofdambtenaren bereid waren, hun die werklozen te verschaffen. Verwey en die hoofdambtenà ren zagen voor het probleem der werkloosheid nu eenmaal geen andere oplossing. Zij lieten werklozen voor werk in Duitsland oproepen en bepaalden dat wie dat werk weigerde, voortaan geen steun meer zou ontvangen. In ons vorige deel wezen wij er al op dat tot september '40 een groot deel, vermoedelijk ca. 30% van die onder dwang uitgezonden werklozen eigenmachtig naar Nederland teruggekeerd was. Verwey had die z.g. contractbrekers met hun gezinnen door intrekking van de distributiebescheiden aan het gevaar van verhongering willen blootstellen, maar daar hadden zijn collega's-secretarissen-generaal een stokje voor gestoken. Het werd regel dat die 'contractbrekers'
steun bleven ontvangen, zij het hoofdzakelijk steun in natura - ook de Duitsers en met name hun politie-instanties (in Duitsland het Reichssicherheitshauptamt, in Nederland Rauter), waren er tegen dat men die 'contractbrekers'
met dwang naar Duitsland zou terugsturen.