Al in de eerste bezettingszomer, de zomer van '40, had de wens om bevrijd te worden zich bij velen in optimistische voorspellingen geuit die aanknoopten bij het wereldnieuws, vele anderen hadden zich aan formules vastgeklampt die reeds in vroegere perioden van druk en benauwenis de ronde deden. Sommigen gaven van hand tot hand de uit de zestiende eeuw daterende Z.g. profetieën van Nostradamus door, die men zo interpreteerde dat de spoedige val van het Derde Rijk er in aangekondigd was; er waren er ook die speciale waarde gingen toekennen aan de getallensymboliek en dan bij voorkeur teruggrepen op het laatste boek van het Nieuwe Testament, de Openbaring van Johannes, hoofdstuk 13, 'het Beest dat uit de zee opkomt'
: 'En ik zag uit de zee een Beest opkomen ... En de draak gafhem zijn kracht, en zijn troon en grote macht. En ik zag een van zijn hoofden als tot de dood gewond, en zijn dodelijke wond werd genezen ... En het werd een mond gegeven om grote dingen en godslasteringen te spreken; en het werd macht gegeven om zulks te doen, twee-en-veertig maanden ... Hier is de wijsheid, die het verstand heeft, rekene het getal van het Beest; want het is het getal eens mensen, en zijn getal is zeshonderdzes-en-zestig.'