Die cijfers geven nog maar ten dele een beeld van de druk die op de kerken uitgeoefend werd. Zo vonden in Noord-Holland en Utrecht in' 42 negentien arrestaties plaats (protestanten èn katholieken), maar daarnaast werden een-en-zeventig predikanten en priesters aan lange verhoren onderworpen en van hen kregen twintig de mededeling dat zij, als zij zich niet matigden, óók gearresteerd zouden worden. Ook in alle andere provincies gebeurde het menigmaal dat predikanten of priesters bij de Sicherheitspolizei ontboden werden. Men behoefde daar geen formele waarschuwing te krijgen om te weten dat elke nieuwe denunciatie tot gevangenschap kon leiden. Zeker in '4I en '
42 was het zo dat elke priester die een mandement en elke predikant die een kanselboodschap voorlas, wist dat hij kans liep zijn leven te verspelen; misschien was die kans maar klein, maar ze wás er. Men beschouwde de bezetter als totaalonberekenbaar in zijn reacties, het lot van een ds. van den Bosch was in protestantse kring, maar ook daarbuiten vrij algemeen bekend.