De tot verzet geneigden onder de kunstenaars hadden niet stilgezeten. Een grote groep beeldhouwers, onder wie Gerrit van der Veen, had een fonds gevormd voor onderlinge steun en in hun kring werd in de herfst vanook een conceptmanifest opgesteld waarmee men bij de Reichskommissar tegen de, Kultuurkamer zou protesteren. Men zocht (dat lag voor beeldhouwers nogal voor de hand) contact met architecten die na de gelijkschakehug van de Nederlandse Bond van Architecten het ondetling contact bestendigd hadden, en een van die architecten, Wieger Bruin, stelde toen voor, de protestactie breder op te zetten. Men moest daartoe, meende hij, een comité vormen waarin alle groepen kunstenaars door eigen vertrouwensmannen vertegenwoordigd zouden zijn. Dat denkbeeld vond instemming. In november kwam dit comité ten huize van Bruin voor het eerst bijeen. Voor de beeldhouwers was Gerrit van der Veen aanwezig, voor de musici de componist en dirigent Jan van Gilse die twee maanden tevoren geweigerd had langer op te treden omdat Joden niet meer tot de concertzalen toegelaten werden. De schilders, waren vertegenwoordigd door [oop Sjollema, de architectcn, behalve door Bruin, ook door ir. A. J. van der Steur en
Badings, H.
Bond van Nederlandse Archirecren
Bruin, W.
Gilse, J. van (componist)
Lerterengilde
Nationaal-Socialistische Beweging (NSB)
Nederlandse Kultuurkamer
Sjollerna, J.
Steur, A. J. van der
Veen, G. J. van der
Verbond van Nederlandse Journalisten
VAN KERKEN EN KUNSTENAARSA. Eibink, de schrijvers door J. W. F. Werumeus Buning, de toneelspelers door Hans van Meerten. 'Van Gilse en van der Veen waren van het begin af de felsten'
, schreef Bruin later. I Het bleef niet bij één vergadering want men realiseerde zich dat men, als men werkelijk de strijd met de Kultuurkamer aanbond (een protest bij de Reichskommissar zou natuurlijk gevolgd moeten worden door een persoonlijke weigering om zich bij de Kultuurkamer te melden), voor grote sociale problemen kwam te staan. Hans van Meerten had die problemen al ervaren: de onmogelijkheid om toneelspelers te steunen die de uitoefening van hun vak zouden staken, was een van de factoren geweest waarom maar zo weinig acteurs en actrices het toneel verlaten hadden toen hun Joodse collega's de laan uitgestuurd waren. Het was dan ook van Meerten die in het comité met klem ging betogen dat een algemeen steunfonds nodig was. Dat leidde tot verdere besprekingen waarbij ook mr. van Royen eenmaal aanwezig was. Deze meende te weten dat de katholieke kerk al een eigen steunfonds bezat; ook was hij bereid, zelf gelden te gaan verzamelen. Dat dat voldoende zou opleveren, was niet zeker - duidelijk was wèl dat men, beginnend met een protest bij Seyss-Inquart, meer en meer de illegale weg op zou gaan. Dat had gevolgen voor de samenstelling van het comité. Sjollema werd door Jan Wiegers vervangen en Werumeus Buning, afkerig van 'Indiaantje spelen'
, zoals hij zei," door prof. dr. N. A. Donkersloot ('Anthonie Donker'
); in plaats van van Meerten tenslotte, die het te druk kreeg met de voorbereiding van een aparte steunactie voor de toneelkunstenaars, ging Ben Groeneveld aan de besprekingen deelnemen waarbij nu ook een vertegenwoordigster van de kunstnijverheid aanwezig was, Erna van Osselen. Bruin was het die in die besprekingen zijn vriend prof. Heringa introduceerde; hij wist dat deze nauw betrokken was bij Medisch Contact dat in november-december met zijn actie om alle artsen een protestschrijven aan Seyss-Inquart te laten ondertekenen, zoveel succes had. Heringa's '
pleidooi voor een manifest overwon', aldus weer Bruin, 'de twijfel aangaande het nut daarvan.P Donkersloot schreef een concept-tekst en men werd het daar uiteindelijk, nu ook in aanwezigheid van de musicoloog dr. K. Ph. Bernet Kempers, over eens, al vonden van Gilse en van der Veen de tekst eigenlijk lang niet scherp genoeg. Veel tijd voor lange discussies had men evenwel niet meer: op 22 januari '42 verscheen het bericht in de pers dat twee gilden '
ingesteld' waren (en dat dus ook de Kultuurkamer zou gaan functioneren!): het Persgilde en het Gilde voor Theater en Dans. Hier vloeide uit voort dat de toneelspelers zich uiterlijk 19 februari bij de Kultuurkamer zouden moeten aanmelden; vier