Henk was op de christelijke lagere school een goede leerling; de christelijke mulo volgde, daarna de christelijke kweekschool. Eigenlijk wilde hij naar de universiteit gaan, maar daar was geen geld voor. Hij zette zich aan de zelfstudie waarbij hij in het politieke vlak machtig gegrepen werd door Het Communistisch Manifest en door Quacks De Socialisten, in het religieuze door de publikaties van Karl Barth. Wat in Nederland in het interbellum voor 'christelijke politiek'
doorging, verafschuwde hij; zestien jaar was hij toen hij, in '26, met Jan Schouten in debat trad over de beginselen van de anti-revolutionaire politiek: hij moest er niets van hebben! In hetzelfde jaar richtte hij op de kweekschool een krantje op om van zijn sympathie te getuigen voor de algemene staking die in Engeland uitgebroken was.