De operaties van de groep-Hazelhoff Roelfzema waren, zoals uit het voorafgaande bleek, alleen mogelijk door de krachtige steun van de Britse Intelligence. Daarnaast was evenwel de Special Operations Executive (SOE), die sabotage en de vorming van ondergrondse legers wilde bevorderen, ook in actie gekomen. Begin september '41 waren de eerste twee SOE-agenten gedropt: Ab Homburg en Cor Sporre. Wij maakten al melding van hun contact met de spionage-agent Schrage die Homburg uit Londen kende.
1 Dep. vanjustitie (Londen), Politiebuitendienst: 'Verhoor van mr.]. C. S. Warendorf''
{rv-ro juni 1943), p. 8.
Hamburg en Sporre waren maanden later uitgezonden dan de Dutch Section van SOB van plan was geweest. Een van de Engelsen die bij de Dutch Section terechtgekomen was, R. V. Laming, had, voor de Engelse Intelligence werkend, vóór mei '40 in ons land een helper gerecruteerd in de persoon van een koopvaardij-kapitein uit Zoutkamp die eigenaar was van een vissersschuit, Jan Bottema. Deze had al vóór de meidagen betoogd dat het mogelijk moest zijn, contact met Engeland te onderhouden via de Z.g. Engelsmanplaat benoorden Ameland die bij eb geheel droogviel. Er stond een reddinghuisje op. Men zou daar een agent kunnen afzetten en Bottema zou deze dan met zijn schuit kunnen ophalen. Laming wilde die mogelijkheid exploreren: hij moest dus met Bottema in verbinding zien te komen. Hij dacht dat te kunnen door een Nederlandse trawler brutaalweg naar de Nederlandse kust te laten varen om daar op een geschikt punt de twee geheime agenten die hij inmiddels aangetrokken had, Hamburg en Sporre, aan land te zetten. Inderdaad stak een vissersvaartuig onder kapitein H. Gankema in de zomer van' 41 enkele malen met Hamburg en Sporre aan boord de Noordzee over; één keer kwam men 'tot vrij dicht bij Den Helder maar toen moesten wij'
, aldus Gankema, 'onverrichterzake terugkeren omdat de Duitse vliegtuigen steeds boven ons cirkelden.'!
In arren moede besloot Laming Hamburg en Sporre een opleiding als parachutist te geven. Ze werden, gelijk reeds vermeld, begin september gedropt. In de voorafgaande maanden was evenwel geen vall hen beiden getraind als marconist; zij hadden dus ook geen zender bij zich. Evenmin bezaten zij persoonsbewijzen of bonkaarten. Zij hadden wel enkele betrouwbare aanloopadressen meegekregen.
De taak van Hamburg en Sporre was, contacten te leggen met Nederlanders die tot medewerking aan sabotage bereid waren - Nederlanders bij wie zich dan later andere SOB-agenten zouden melden. Wat hun activiteiten betreft, weten wij slechts dat Sporre in Zoutkamp een bezoek bracht aan Bottema om het plan met betrekking tot de Engelsmanplaat nader te bespreken (het is nimmer verwezenlijkt) en dat Hamburg in Rotterdam de reder Willem Ruys voor sabotageplannen trachtte te interesseren; Ruys kreeg daarbij van Hamburg 'geen serieuze indruk'
.2 Wij nemen aan dat Hamburg alsook Sporre nog anderen benaderd hebben.
Enkele wekel~ na aankomst kreeg Hamburg kiespijn. Hij zocht een tandarts op, een vriend, die wist dat hij in mei '40 naar Engeland ontkomen was. Hij lichtte die vriend over zijn missie in. De man was inmiddels NSB' er
1 Getuige H. Gankema, Enq., dl. IV c, p. r683. 2 Getuige W. J. B. Jansen, a.v., p. r808. 9 1'pijl en boog'
. Vanzijn contact met Martens vertelde hij aan de sabotage-agent van SOB die na hem uitgezonden was, Taconis - hij had met deze enkele ontmoetingen.
Medio februari' 42 slaagden Homburg, Buizer en de Haas er in, zich aan boord van de Ijmuidense trawler 'Beatrice'
te verbergen. Op volle zee dwongen zij de bemanning met hun revolvers, koers te zetten naar Engeland. Homburg nam daar dienst bij de luchtmacht (hij sneuvelde in '44), Buizer en de Haas gingen de opleiding voor SOB-agent volgen.
1 Getuige H. M. G. Lauwers, a.v., p.' '
Maar wij hadden', aldus Lauwers, 'de parachute bij wijze van spreken op de rug'
1 - het was hun psychisch niet mogelijk, in een zo laat stadium van hun missie af te zien.
Zij werden gedropt bij Almelo.
Ondanks hun protesten had men hen nagenoeg gelijk uitgedost. 'Wat de kleding betreft leken wij tweelingbroers'
, vertelde Lauwers aan de EnquêteCOl11l11lSSle. 'U kunt begrijpen dat wij ons afvroegen wat een marechaussee van wie wij niet konden weten ofhij '
goed' was, dacht toen hij 's morgens om acht uur op een weg tussen Mariënberg en Almelo twee mannen zag lopen met dezelfde jassen, tassen, dassen en overhemden."
Taconis had als opdracht, in verscheidene streken des lands sabotagegroepen te vormen waarvoor, als zij er eenmaal waren, wapens en explosieven afgeworpen zouden worden. Hij mocht daar alleen personen in opnemen die zich uit andere illegale organisaties zouden terugtrekken. Lauwers zou als zijn marconist fungeren en deze had als neventaak, een inlichtingengroep te vormen die speciaal 'De Flitspuit'
aan berichten uit bezet gebied zou helpen. Aanvankelijk kon Lauwers daar niet veel aan doen: zijn zender bleek niet goed te functioneren, ook niet toen hij in plaats van een gerichte binnenantenne die hem voorgeschreven was, een zoveel gevaarlijker buitenantenne was gaan gebruiken. Bijna twee maanden verliepen voordat een Delfts student de schakelfout in de zender hersteld had; Lauwers kreeg dus pas begin januari voor het eerst verbinding met SOB. 3 Hij had toen via kapitein van den Berg met wie Taconis en hij in contact gekomen waren, een zendadres gevonden bij een van diens medewerkers, reserveluitenant W. Teller, die ook in Den Haag woonde.
Taconis, die zich in Arnhem gevestigd had, was inmiddels in enkele delen des lands sabotagegroepen gaan vormen: in Groningen, in Arnhem, in de mijnstreek, in Den Haag, vermoedelijk ook elders. Kapitein van den Berg wist daar veel, zo niet alles van, en diens vertrouwde relatie, de V-Mmm Ridderhof, werd in alle geheimen ingewijd. Van 'F 2087'
(Ridderhof) kreeg Giskes op 10 december de volgende notitie op tafel die aanknoopte bij een eerder bericht dat een sabotage-organisator ('nummer I'
) en een marconist ('nummer 2'
) uit Engeland gearriveerd waren:
1 A.v. 2 A.v. S Voordien zond Lauwers enkele berichten naar een postadres van SOBin Zwitserland; aan dat adres had hij ook bericht van aankomst gezonden. 9 1
'Er is een grote organisatie ontworpen die systematisch georganiseerd, bewapend en geoefend zal worden en die in de toekomst geschikte afwerpterreinen voor droppings van wapens en sabotagemateriaal zal zoeken. Met Londen/zal tijdstip van droppings afgesproken worden; de nog te werven leden van de ontvangstcornité's zullen door nummer I geïnstrueerd worden.'
Giskes geloofde daar niets van. In de marge schreef hij: 'Cehen Sie ZUni Nerdpol mit diesen Geschichten.'1 Maar in de weken die volgden, bleven van Ridderhof belangrijke berichten binnenkomen: er werd al gezocht naar een geschikt droppingveld en kapitein van den Berg had (daartoe door Ridderhof gestimuleerd) de opdracht aanvaard, een 'ontvangstcomité'
te vormen voor het opvangen van de eerste uit Engeland afkomstige zending. Al die tijd slaagde Ridderhof er in, jegens van den Berg zijn 'betrouwbaarheid'
te bewijzen doordat hij hem regelmatig interessante spionagegegevens kon overhandigen - gegevens welke Giskes met veel zorg uitgezocht en geformuleerd had.
Voor zijn 'ontvangstcomité '
nam van den Berg een sergeant in de arm die onder hem gediend had, R. B. Bierman. Bierman had relaties in een kamp van de Nederlandse Arbeidsdienst in Hooghalen. Er werd daar een terrein uitgezocht en in de nacht van 27 op 28 februari' 42 wierp een Engelse bommenwerper er twee containers met wapens en sabotagemateriaal af één zo ver van het door Lauwers radiografisch opgegeven terrein, dat Taconis, van den Berg en de mannen van de Arbeidsdienst hem niet meer konden vinden. Ridderhof zocht ijverig mee. Hij was het trouwens geweest die voor een vrachtauto gezorgd had. De inhoud van de container liet hij naar zijn eigen woning in Arnhem overbrengen.
Giskes meende dat nu het tijdstip naderde om in te grijpen. Lauwers wilde hij arresteren via Ridderhof, Taconis via een andere V-Malm, Johnny den Droog, die zich in de door Taconis opgerichte Arnhemse sabotagegroep naar binnen gewerkt had. Giskes wilde trouwens nog meer arrestaties laten verrichten. Hij was er, vermoedelijk via het kanaal van den Berg-Ridderhof, ook achter gekomen dat een zekere Johan van Hattem leider was van een omvangrijke spionage-organisatie en hij had besloten, van Hattem op dezelfde dag te arresteren als Lauwers. Teneinde Ridderhof niet te compromitteren, zou men van den Berg voorlopig op vrije voeten laten.
Wat Lauwers betrof, hoopte Giskes dat het mogelijk zou zijn, via deze eenJ.9 1
Voor de operaties van de groep-HazelhoffRoelfzema waren, zoals wij eerder weergaven, twee marconisten naar bezet gebied gezonden: Terlaak, wiens zender bij de parachutelanding beschadigd was, en van der Reyden die op de avond van 9 december zijn zenderkoffertje bij Scheveningen had zien wegspoelen.
Deze Willem Jacobus van der Reyden had zich tijdens de invasie van Nederland als marconist van een Nederlands stoomschip in NederlandsIndië bevonden. Hij was in '35-'
36 een tijdlang lid van de NSB geweest en werd deswege in Indië geïnterneerd; hij werd spoedig vrijgelaten. I~ de herfst van '41 kwam het schip waarop hij toen voer, in Engeland aan. Hoe MI-6 met hem in contact kwam, weten wij niet - in elk geval waarschuwde de Nederlandse veiligheidsdienst dat hij een twijfelachtige figuur was ('meent thans nog dat er in het Nationaal Socialisme verschillende goede dingen zijn"
) - Rabagliatti en zijn staf legden die waarschuwing naast zich neer. Men had haast. Terlaak, op loktober gedropt, liet niets van zich horen en van der Reyden, die zijn missie bijzonder spannend en interessant leek te vinden, was een uitnemende marconist. Hij kreeg enkele lessen in het coderen en in zelfverdediging (géén lessen in security) en werd aan Hazelhoff Roelfzema, aldus deze, 'volkomen op een blaadje gegeven om over te brengen.P
Dat hij zonder zender gearriveerd was, deprimeerde van der Reyden, Er was meer dat hem niet beviel: zijn persoonsbewijs deugde niet, voor zijn voeding had men hem Wehrmacht-bonnen meegegeven die onbruikbaar waren, en als geld had hij f I 500 in papiergeld en f 200 in zilvergeld op zak. 'Dat is de grootste stommiteit die je maar kunt hebben'
, werd hem op zijn aanloopadres bij dr. Krediet in Wassenaar gezegd: 'Iedereen houdt het zilvergeld vast en als je daarmee betaalt, loop je in de gaten.l''
Het had overigens9 1
Twee weken later, op 13 februari, deed de Sicherheitspolizei, die langzamerhand heel wat gegevens over de Haagse OD bezat, een inval in een huis waar men verwachtte, stukken van de OD te kunnen vinden. Het was toevallig het huis waar Terlaak onderdak gevonden had. Hij was thuis. Hij had nog steeds geen goed persoonsbewijs kunnen bemachtigen, hij trok de aandacht, werd gearrresteerd en ernstig mishandeld - en bekende prompt dat hij geheim agent was en diezelfde avond een afspraakhad met een collegaagent, van der Reyden, om zijn gerepareerde zender op te halen. Poos en Slagter gingen die avond van der Reyden arresteren en op deze had het feit dat zijn collega Terlaak zijn onderduikadres verraden had, een belangrijke psychologische uitwerking. Terlaak had hèm prijsgegeven, was het dan zo vreselijk indien hijzelf de namen van anderen prijsgaf? Hij vertelde de Duitsers alles wat hij van het verzetswerk van inspecteur Moonen en dr. Krediet wist; beiden werden, nadat men hun gangen gevolgd had, twee weken later gearresteerd. Vander Reyden vertelde ook van zijn contact met Alblas en van het nieuwe coderingssysteem. Hij verklaarde zich bereid, voor de Duitsers te zenden, maar hij liet daarbij opzettelijk na, een bepaalde afgesproken fout in zijn codetelegram op te nemen. Dat was voor de Dutch Section van MI-6 voldoende waarschuwing: er werd geen antwoord gezonden.
Al voordat van der Reyden gearresteerd was, had Giskes opdracht gegeven, het radioverkeer via de zender van Lauwers nauwkeurig te volgen. Een hele reeks codetelegrammen werd opgenomen. Aanvankelijk kon Schreieders codespecialist, May, er niet veel mee beginnen, maar de mededelingen van van der Reyden leerden hem, welk systeem aan de code ten grondslag lag. Met die onthulling zou men Lauwers kunnen overvallen.
Op 6 maart deed de Sicherheitspolizei een inval in de woning van de familie Teller waar zich Lauwers en zijn zender bevonden. Het adres was door Ridderhof opgegeven. Lauwers werd gearresteerd, mevrouw Teller wierp de zender het raam uit maar deze bleef op de drooglijnen van de benedenburen hangen en kon door de Duitsers onbeschadigd in beslag genomen worden. Diezelfde dag werd van Hattem gearresteerd, een dag later sergeant Bierman. Kapitein van den Berg liet men lopen en deze zag dus geen enkele aanleiding om Ridderhof, met wie hij het contact bestendigde, te wantrouwen. Immers, als Ridderhof een verrader was, dan zou hij, van den Berg, toch als eerste opgepakt zijn?
Op 9 maart, drie dagen na Lauwers, werd Taconis in Arnhem gearresteerd. Hij werd onmiddellijk naar Den Haag overgebracht. Men kreeg geen woord uit hem; geruime tijd weigerde hij zelfs te zeggen wie hij was. Later gafhij alleen datgene toe waarvan hij wist dat het de Duitsers al bekend was; afgezien van wat dezen via Ridderhof en Johnny den Droog al wisten, hadden zij ook in Taconis' kamer enkele aantekeningen gevonden.
Meer, veel meer was er gevonden in de kamer van Lauwers: oude en nieuwe codetelegranunen en stukken die op de code betrekking hadden. Het kostte May niet veel moeite, de nog resterende geheimen van de door Lauwers gebruikte code te ontsluieren - Lauwers gaf toen toe dat May het bij het rechte eind had. Prompt kwam de vraag van Giskes en Schreieder: of Lauwers bereid was, het zendverkeer met SOB voort te zetten? Er werd Lauwers beloofd dat hij danniet alleen zelf in leven zou blijven maar dat ook het leven van Taconis gespaard zou worden. Lauwers aarzelde, dagenlang. Nu eens zegde hij zijn medewerking toe, dan weer trok hij die toezegging in. Toen hij zich tenslotte tot medewerking bereid verklaarde, deed hij dat met het vaste voornemen, in al zijn telegranunen een duidelijke waarschuwing in te vlechten: hij zou één van zijn security-checks verwaarlozen. Hij had, toen hij gearresteerd werd, drie gecodeerde telegrammen klaarliggen waarin hij die security-check opgenomen had: hij moest in elk telegram elke zestiende letter foutief overseinen. Om de tekst zo duidelijk mogelijk te houden, had hij de betrokken telegranunen zo geformuleerd dat de zestiende letter telkens gevormd werd door de '0'
in het woordje 'stop'
, dat nu eenmaal veelvuldig in telegrammen voorkomt. Dat gaf hem de gelegenheid, de Duitsers op de mouw te spelden dat zijn security-check daaruit bestond 9 1'step'
of 'stip'
moest seinen inplaats van 'stop'
i! Op 12 maart, zes dagen na zijn arrestatie, verzond Lauwers de drie gecodeerde telegrammen die al klaar gelegen hadden. Daar zatzijn normale security-check in. SOE antwoordde. SOE kondigde aan dat een nieuwe agent gedropt zou worden, A. Baatsen, tegelijk met een hoeveelheid springstoffen, enkele pistolen en een nieuw, ultramodern type zender, een Z.g. telefoonzender.ê Lauwers moest berichten of voor Baatsen en het materiaal een 'ontvangstcomité'
georganiseerd kon worden. In het door Giskes en Schreieder gedicteerde antwoord bracht Lauwers voor het eerst uitsluitend de door hem gefmgeerde security-check aan.
De onregelmatigheid werd aan de Dutch Section van SOE gerapporteerd. 'Och, een' agent in het veld kan heel rare dingen doen'
, redeneerde men (althans zo werd de toenmalige reactie later jegens Lauwers weergegeven") men concludeerde dat er onvoldoende reden was om aan te nemen dat Lauwers in Duitse handen was; men besloot het contact met hem voort t~ zetten.
Deze ene kapitale ,blunder heeft de grondslag gevormd van het England spiel.
De aangekondigde SOE-zending arriveerde. De telefoonzender ontbrak en agent Baatsen werd niet gedropt: hij zou ziek zijn, had SOE doen weten. Lauwers zag in dat alles een overtuigend bewijs dat zijn waarschuwing begrepen was. Maar hij kreeg een schok toen SOE enkele dagen later berichtte dat Baatsen, hersteld, toch zou komen. Moest hij niet ophouden, via zijn zender de door Giskes en Schreieder geformuleerde telegrammen door te geven? Hem werd beloofd dat Baatsen niet berecht zou worden, evenmin als de agenten die eventueel na deze zouden arriveren - hij ging door met zenden waarbij hij uiteraard steeds zijn gefmgeerde security-check gebruikte. Baatsen werd op 27 maart gedropt. Giskes was er niet gerust op geweest dat SOE het Spiel niet al doorzien , had: hij had met de mogelijkheid rekening gehouden dat het Engelse toestel
1 De vroegere telegrammen van Lauwers die de Duitsers in handen waren gevallen, waren zo verminkt dat ze de door Lauwers gepleegde misleiding niet konden doorzien. 2 Dit was een apparaat waarmee een agent zijn gecodeerde teksten radiotelefonisch kon doorgeven aan een vliegtuig of aan een schip dat zich dicht bij de Nederlandse kust bevond. S Getuige H. M. G. Lauwers, Enq., dl. IV c, p. 220. 9'onrvangstcomité'
zou bombarderen en hij had dus om het droppingveld, dat bij Steenwijk lag, Duits luchtafweergeschut laten opstellen. Die voorzorgsmaatregel bleek overbodig. Baatsen werd door Ridderhof opgewacht die het correcte, door SOE opgegeven wachtwoord gaf. Ridderhof nam de niets vermoedende agent mee naar de overige leden van het 'ontvangstcomité'
: Poos en Slagter.' Door hen werd Baatsen onverhoeds gegrepen (men wist dat elke agent een 'zelfrnoordcapsule'
bij zich had: voorkomen moest wórden dat hij die inslikte) en binnen -enkele seconden was hij door geüniformeerde Duitsers omgeven, onder wie Schreieder en Giskes. Baatsen was, aldus Schreieder, 'vollkommen erschüttert. Er wiederho/te immer wieder, man habe ihm doch in Eng/and versiehert, dass das Empfangskomitee in Ordnung sei. Er bat, ihn nicht zu martern, sondern sofort zu erschiessm.'2 Schreieder en Giskes zeiden hem dat hij van Engeland uit verraden was. Die mededeling had op Baatsen een verpletterend effect en toen hem in de eerstvolgende dagen reeksen vragen gesteld werden, niet alleen over zijn opdrachten maar ook over zijn opleiding, gaf hij daar uitvoerig antwoord Op.3Daarmee maakte hij het Schreieder en Giskes gemakkelijk, eventueel volgende SOE-agenten zozeermet mededelingen over het Londense milieu te overvallen dat ook dezen er van overtuigd zouden raken dat 'Londen'
verraad gepleegd had - en nieuwe mededelingen zouden doen. Zouden dan niet 'ook de marconiste~ onder hen bereid zijn, al hun codegeheimen prijs te geven en voor de Duitsers te gaan zenden?
Dat perspectief vervulde Schreieder en Giskes, maar vooralook Rauter (aan wie alle operaties gerapporteerd' waren) met hoop. 'Die Aufträge der Englánder", zo lichtte Rauter Himmler in,
'lauteten dahingehend, gewisse Fernsprechzentralämter im Haag, sowie den FlughaJen Ypenburg und Rijnsburg (nördlich vom Haag)4 genau zu erkunden. Es würde älso bedeuten, dass sie im Augenblick eines Landungsversuches unsere ganze Fernsprech zentrole zu sprengen versuchen, um unseren Nachrichtenapparat lahmzulegen. Wir wetden noch weiterhin Spezialsprengstoffe usw. anjordern und hoffen dass uns Churchill weiterhin brav beliefert. Vielleicht können wir das Spiel solange weiterspielen, bis der Befehl von London kommt, die Sprengung durchzuführen. Dann wissen wir ja, dass
J. Das Englandspiel
Enq.,
Englandspiellater
Sicherheitspolizei
Op 9 maart, dezelfde dag waarop Taconis gearresteerd werd, had SOE, buiten Taconis en zijn marconist Lauwers om, drie nieuwe agentenparen in bezet gebied gedropt: de sabotage-agent L. Andringa met zijn marconist J. Molenaar, de sabotage-agent H. Sebes met zijn marconist H. J. Jordaan en nog twee sabotage-agenten zonder marconist: B. Kloos en G. H. G. Ras. Het was de bedoeling dat zij als groep van zes zouden werken en dus een zekere mate van onderling contact zouden onderhouden. Trouwens, Kloos en Ras hadden geen eigen marconist en waren dus op de hulp van Molenaar en Jordaan aangewezen. Dat werd: op die van Jordaan a1léén. Molenaar werd namelijk bij zijn landing beoosten Zwolle door een windvlaag aan zijn parachute meegesleurd en botste met zijn hoofd op een betonnen veedrinkbak. Hij werd zwaar gewond, wilde voorkomen dat hij de Duitsers in handen viel en slikte zijn zelfmoordcapsule in.
Precies een maand later, op 9 april, arriveerde weer een nieuwe SOE agent: de Haas - dezelfde die medio februari o.m. met Ab Homburg de Ijmuidense trawler 'Beatrice'
gedwongen had, koers te zetten naar Engeland. De Haas had een telefoonzender meegekregen maar hij mocht daar eerst gebruik van maken als hij er via Taconis een speciaalbericht voor ontvangen had. Als agent moest de Haas zich als 'Pijl'
aanduiden. Hij kende de sigarenwinkelier Martens in Haarlem die met Homburg de afspraak gemaakt had dat eventuele agenten zich met het wachtwoord 'pijl en boog'
bij hem zouden melden. Nog in Londen had Andringa opdracht gekregen, contact op te nemen met de Haas zodra deze in bezet gebied gearriveerd was. Het was de bedoeling dat Andringa er voor zou zorgen dat de Haas voldoende berichten kreeg om door te geven. Kort na de ode april kon Andringa inderdaad de Haas ontmoeten; deze had nog niet het speciale bericht gekregen dat hij mocht gaan zenden. Andringa werd door de Haas naar de sigarenwinkelier Martens meegenomen en bleef bij deze wonen; de Haas woonde bij zijn eigen ouders in Den Haag.
Wij nemen aan dat de Haas met een briefkaart naar Zwitserland aan SOE had doen weten dat hij kon beginnen te zenden. Nu moest hem via Taconis het specialebericht gegeven worden dat men tot contact met hem zou over
1 Brief, I april 1942, van Rauter aan Himmler (EDe, 2581-89). 9'pijl en boog'
komt.' Binnen drie dagen moest Taconis aan SOB berichten dat hij zich van die opdracht gekwetenhad.
Giskes zag er geen gat meer in. Hem leek het onmogelijk, die opdracht uit te voeren (wat werd in's hemelsnaam met '
de sigarenwinkel in Haarlem' bedoeld? wie was 'Pijl'
?), maar Schreieder was optimistischer. Hij zocht Taconis in zijn cel op en vroeg deze in een vriendelijk gesprekje ofhij bij het contact met bepaalde personen wel eens wachtwoorden gebruiken moest? Ja. 'Kent u het wachtwoord '
pijl en boog'?' '
Neen.' '
Kent u de sigarenwinkelier in Haarlem?' '
Misschien Martens?' antwoordde Taconis die bij zijn eerder vermeld contact met Ab Homburg inderdaad wel eens van diens relatie met Martens gehoord had.
Schreieder wist genoeg.
De Haarlemse telefoongids deed zien waar de winkei van Martens gevestigd was. Poos werd er heen gezonden. Zich als 'Dick'
aandienend, zocht deze nog diezelfde avond Martens op. Hij zei dat hij van 'pijl en boog'
kwam en dat hij een radiobericht had voor 'Pijl'
met wie Martens hem zeker wel in verbinding kon brengen. Martens antwoordde dat 'Pijl'
af en toe wel eens bij hem kwam maar dat 'Dick'
in elk geval 'Akki'
kon ontmoeten (Andringa) die thuis was. Andringa aarzelde niet om de met het afgesproken wachtwoord geïntroduceerde 'Dick'
naam en adres van 'Pijl'
(de Haas) te geven - trouwens, hij sprak af dat hij 'Dick'
de volgende dag naar de Haas toe zou brengen.
Beiden, Andringa èn de Haas, werden de volgende dag, 28 april, in Den Haag gearresteerd - en via Lauwers ging bericht naar SOB dat de opdracht uitgevoerd was.
'Ook jullie zijn verraden'
, kregen Andringa en de Haas te horen. Weer had die mededeling het beoogde effect: als de Engelse dienst hen verraden had, dan zouden zij die Engelse dienst verraden! Giskesen Schreiederkregen van Andringa te horen dat hij begin maart samen met Molenaar (die zo ongelukkig terechtgekomen was), Sebes, Jordaan, Ras en Kloos was gearriveerd en dat zij afgesproken hadden, elkaar op I mei, over drie dagen dus, in 'Terminus'
in Utrecht te ontmoeten. Die ontmoeting was belegd als gevolg van het feit dat de zes met de gebruikelijke ondeugdelijke persoonsbewijzen uitgerust waren. Kloos was er evenwel via een hem door SOB opgegeven contactpersoon, de arts K. Bolle in Pijnacker, in geslaagd, 9 2'Terminus'
waar trouwens ook de Haas van wist. Deze bevestigde Andringa's mededelingen. Alleen Ras en Kloos kwamen op I mei naar 'Terminus'
; beiden werden er gearresteerd, en toen gebleken was dat althans Kloos inderdaad een persoonsbewijs bezat dat in Pijnacker afgegeven was, kreeg Poos van Schreieder de opdracht om, zich nog steeds voordoend als de Engelse agent 'Dick'
, voorzichtig contact aan te knopen met Bolle en met Heukels.
Wat Andringa, Sebes, Ras en Kloos aan sabotage hebben trachten voor te bereiden in de paar weken dat zij op vrije voeten waren, weten wij niet. Het lijkt ons niet waarschijnlijk dat zij er ver mee gevorderd waren. Als gevangenen waren zij en de Haas voor Giskes en Schreieder in elk geval minder interessant dan Jordaan: Jordaan was marconist; zijn zender was er nog; men kende zijn codesysteem, men had in Laren de nodige 'paperassen gevonden, Jordaan had de geheimen van zijn code prijsgegeven, ja hij had zich na lange aarzeling bereidverklaard, het contact met SOB voort te zetten. Dat was van de kant van Jordaan deels toneelspel geweest, want één ding stond voor hem vast: één security-check zou hij niet prijsgeven - zo zou hij SOB kunnen waarschuwen. Hij deed zulks. In het eerste telegram dat hij verzond, nam hij de betrokken security-check niet in acht. SOB antwoordde: je moet je security-check gebruiken! 'Toen heeft men'
, aldus later de voorzitter van de Enquêtecommissie, mr. L. A. Donker, tijdens het verhoor van Lauwers (die het gebeurde van Jordaan vernomen had met wie hij in één cel zat) - 'Toen heeft men natuurlijk aan Jordaan gevraagd: wat is die security-check?' Lauwers vervolgde: 'Die heeft hij toen afgegeven."
En het Bnglandspiel werd over twee lijnen voortgezet: de lijn-Lauwers, de lijn-jordaan,
1 A.v., p.'De Flitspuit'
belangrijke contacten met SOB had) werd toen besloten, Dessing als geheim agent naar Nederland te zenden. De bedoeling was dat deze daar zijn best zou doen, Wiardi Beckman of Vorrink er toe te bewegen, naar Engeland te gaan; bovendien moest hij trachten, via Vorrinks relaties een omvangrijke verzetsorganisatie op te bouwen. Bij dat alles zou Molenaar, de marconist van Andringa, ook als zijn marconist fungeren. Met deze moest hij via Andringa contact aanknopen en in Engeland had Dessing daartoe aan Andringa beloofd dat hij elke woensdagmiddag om 1 uur in café 'De Leidse Poort'
te Amsterdam aanwezig zou zijn; Andringa zou hem daar dan kunnen ontmoeten.
Waar Wiardi Beckman zich bevond, wist Sluyser niet. Hij wist wèl dat Vorrink ondergedoken was. Hoe zou Dessing hem kunnen bereiken? Sluyser nam aan dat in elk geval een van de medewerksters van het partijbureau der SDAP, mej. S. Lelie, partijgenoten zou kennen die Dessing met Vorrink in contact konden brengen. Dessing kreeg dus mej. Lelie's adres als eerste '
aanloopadres' . Ter identificatie liet Sluyserhem een fotootje meegeven van zijn dochtertje Marijke in een kledij die mej. Lelie (die het gezin Sluyser uitstekend kende) nog nooit gezien had: dat fotootje zou dus kennelijk in Engeland genomen zijn; bovendien deed Sluyser via Portugal aan een kennis van mej. Lelie een brief toekomen waarin hij schreef, vernomen te hebben dat mej. Lelie een liaison had met 'een accountant'
- hij was er zeker van dat de kennis aan mej. Leliezou vragen hoe het met die accountant stond.
Dessing werd op 28 februari bij Ermelo gedropt waar hij midden op een Duits militair oefeningsterrein terecht kwam. Hij begroef zijn parachute, liep naar Amersfoort en nam daar de trein naar Amsterdam. Daar meldde hij zich bij de woning van mej. Lelie; alleen haar zuster was thuis. 'Ik breng u de groeten van Marijke'
, zei Dessing en hij toonde het fotootje. Hij had er twee exemplaren van: SOB had enkele afdrukken gemaakt.
De gezusters Lelie waren Joods. Zij woonden één hoog; beneden hen woonde een Duitser. Niettemin aarzelden zij niet, Dessing te huisvesten; pogingen, hem op een minder geëxponeerd, niet-Joods adres onder te brengen, rnislukten, hetgeen voor de gezusters Lelie des te riskanter was'politiek'
moest schrijven.P Inderdaad kunnen wij ons voorstellen dat Dessing, voor wie Nederland terra incognita geworden was, ietwat verbijsterd is geweest toen Vorrink hem ging inlichten over de positie en de pretenties van de OD en over de samenstelling van het Grootburgercomité. Trouwens, hoe interessant dat alles ook mocht zijn - hoe kreeg Dessing die informatie naar Engeland? Dat zijn marconist verongelukt was, wist hij niet. Elke woensdagmiddag ging hij naar 'De Leidse Poort'
- maar Andringa die op 9 maart gedropt was, had er zich op de dag van zijn arrestatie, 28 april, nog steeds niet vertoond.
In mei kwam bij Jordaan via de 'tweede lijn'
van het Englandspiel opdracht voor Andringa binnen, met spoed contact met 'George'
op te nemen. Andringa werd onder druk gezet en gaf het geheim van zijn afspraak met Dessing prijs - d.w.z. hij zei niet dat hij een vaste woensdagmiddag-afspraak met Dessing had, maar wel dat hij deze de eerstvolgende woensdag moest ontmoeten. Die woensdag ging hij samen met Poos naar 'De Leidse Poort'
in Amsterdam. Dessing zat er te wachten. Hem gaf Andringa tersluiks een teken; bij de toiletten kon Andringa hem toefluisteren: 'Ga weg! Gestapo!'
Dessing ging weg. 'Ik ben'
, zo verklaarde deze na de oorlog, 'nog vele malen op de afgesproken dag en uur in '
De Leidse Poort' geweest doch heb hem'
(Andringa) 'nooit weer gezien."
Kennelijk had Dessing geen enkel SOB-postadres in Zwitserland of Zweden meegekregen; hij was dus niet in staat, aan SOB onmiddellijk bericht door te geven dat Andringa opgepakt was. Dat laatste kon hij pas doen toen hij, na voor de tweede maal uit Nederland vertrokken te zijn (Vorrink en van Looi konden niets beginnen met deze agent die geen verbindingen bezat), in december' 42 in Brussel in contact kwam met een Belgische spionagegroep. Op zijn verzoek deed die groep toen aan de Belgische geheime dienst in Londen weten dat in Nederland een agent Andringa gearresteerd
1 Toen de Jodenster begin mei' 42 ingevoerd werd, stond hij er op, gearmd met de gezusters Lelie, beiden met een ster op, door Amsterdam te gaan wandelen. Men bedenke daarbij dat hij het gebruikelijke ondeugdelijke SOE-persoonsbewijs bezat. • GetuigeL.]. van Looi, Enq., dl. IV c, p. rooê. 3 BNV: Verklaring van G. Dessing (13 mei 1946), aangehaald in a.v., dl. IV a, p. 474. Ook dit feit bewijst weer, hoe weinig gevoel voor security Dessing had: deze moest immers aannemen dat de vàste woensdagmiddagafspraak aan de 'Gestapo'
bekend was. 9 2' een half jaar'
voor de Belgische dienst dat bericht aan SOB doorgaf.l Dessing zelf arriveerde eerst in september' 43 in de Engelse hoofdstad - het Bnglandspiel was nog steeds gaande.