Cohen en Asscher haastten zich, die mededelingen aan de Joodse Raad over te brengen. Alwie er in de bureaus van de raad van hoorde, werd gemachtigd, ze aan buitenstaanders door te geven, maar hij moest dan zwijgen over de uitzonderingspositie waarin 'alle medewerkers'
van de raad, en natuurlijk ook zijn beide voorzitters en zijn leden, kwamen te verkeren en hij diende te onderstrepen dat de verantwoordelijkheid voor de deportaties niet bij de raad zou liggen, maar bij de Duitse autoriteiten: van hen, niet van de Joodse Raad, zouden de bevelen tot deportatie uitgaan.