Het is onze indruk dat er onder de Amsterdamse politiemannen die hun Joodse medeburgers kwamen ophalen, verscheidenen waren die deze kwalijke, veelal ook met tegenzin verrichte arbeid gingen saboteren: het werk werd traag uitgevoerd of men zei dat men de gezinnen wier namen en adressen op de deportatiebevelen stonden, niet thuis had aangetroffen. 'Das Zusammenjangen der Juden macht uns', schreefRauter op 10 september aan Himmler, 'die allergrössten Kopjzerbrechen.? Na enkele weken werden de 'normale'
politiemannen dan ook uitgeschakeld. De Zentralstelle ging aparte detachementen vormen, bestaande uit mannen van de Ordnungspolizei, van de uit NSB' ers bestaande Hulppolitie, van het Politiebataljon Amsterdam, en van haar eigen personeel, vooral van de Hausraterjassung.
'De razzia'
s', aldus een medewerker van laatstgenoemde dienst, 'begonnen meestal'
s avonds na acht uur. Om zes uur, na beëindiging van de normale diensttijd dus, werd medegedeeld dat men niet naar huis mocht. Eten werd dan op de Dienststelle der HausraterJassung gebracht. Dit was een veiligheidsmaatregel om vroegtijdig bekend worden der razzia te voorkomen.'>