Medio juli de fietsenroof medio augustus de executie van de vijf gijzelaars van Rotterdam, week na week nieuwe transporten naar Westerbork - dat alles deed met meer klem dan ooit de oude vraag rijzen: waar blijft het Tweede Front?
Het was uitgesteld.
In april '42 hadden de regeringen en de militaire staven van Engeland en Amerika in beginsel afgesproken dat in de zomer een poging ondernomen zou worden om Normandië of Bretagne in handen te krijgen. Aan de uitvoerbaarheid'van dit project werd toen overigens reeds getwijfeld door Churchills War Cabinet en door de Britse Chiefs of Staff; die twijfels werden steedssterker en eind juli kwam vast te staan dat er in '42 geen sprake zou zijn van een grootscheepse landing in West-Europa; wèl zou men trachten te landen in Frans Noordwest-Afrika. Een kleinere landing, in de zomer, ergens op de Franse kust leek verantwoord: men hoopte op het geselecteerde punt de Duitsers aanzienlijke schade te kunnen toebrengen; die kleine landing zou bovendien het voordeel bieden dat men zou ervaren, hoe sterk de Duitse kustverdediging eigenlijk was. Strategisch en tactisch zou men daar belangrijke conclusies aan kunnen verbinden.
Kleinere landingen waarbij zij zich spoedig terugtrokken, waren al eerder door de Engelsen uitgevoerd. Eind december '41 had een eenheid van de Britse Commandos (een formatie die speciaalopgericht was om hit-and-run aanvallen uit te voeren) de Duitsers op het Lofoten-eiland Vaagsö voor de Noorse kust verrast; negentig Duitsers waren er krijgsgevangen gemaakt, een kleine veertig Noren waren naar Engeland mee teruggevaren. Korte tijd later had een groep Britse parachutisten een Duits radarstation bij Bruneval, aan de Kanaalkust, overvallen, ze had belangrijke onderdelen van de installatie buit kunnen maken. Tenslotte had' eind maart'
42 een kleine gemengde strijdmacht waarbij een aantal Commandos ingedeeld was, met een oude torpedobootjager de deuren van het grote dok te St. Nazaire kunnen rammen; die jager was met explosieven volgestouwd die kort nadat de strijdmacht aan de terugtocht begonnen was, ontploften. Het gevolg was dat het enige dok in West-Europa waarin eventueel het gloednieuwe Duitse slagschip 'Tirpitz' (dat sinds medio januari in het Noorse Trondheim lag) gerepareerd kon worden, buiten gebruik gesteld werd; de schade was eerst na anderhalfjaar hersteld.
Voor de proeflanding op de Franse kust werd in april '42 een plan gemaakt: landen bij Dieppe, aan het Kanaal. Het plan werd op 13 mei door de Britse Chiefs of Staff goedgekeurd. De opzet was dat de te landen troepen