In april '42 hadden de regeringen en de militaire staven van Engeland en Amerika in beginsel afgesproken dat in de zomer een poging ondernomen zou worden om Normandië of Bretagne in handen te krijgen. Aan de uitvoerbaarheid'van dit project werd toen overigens reeds getwijfeld door Churchills War Cabinet en door de Britse Chiefs of Staff; die twijfels werden steedssterker en eind juli kwam vast te staan dat er in '42 geen sprake zou zijn van een grootscheepse landing in West-Europa; wèl zou men trachten te landen in Frans Noordwest-Afrika. Een kleinere landing, in de zomer, ergens op de Franse kust leek verantwoord: men hoopte op het geselecteerde punt de Duitsers aanzienlijke schade te kunnen toebrengen; die kleine landing zou bovendien het voordeel bieden dat men zou ervaren, hoe sterk de Duitse kustverdediging eigenlijk was. Strategisch en tactisch zou men daar belangrijke conclusies aan kunnen verbinden.