Kleinere landingen waarbij zij zich spoedig terugtrokken, waren al eerder door de Engelsen uitgevoerd. Eind december '41 had een eenheid van de Britse Commandos (een formatie die speciaalopgericht was om hit-and-run aanvallen uit te voeren) de Duitsers op het Lofoten-eiland Vaagsö voor de Noorse kust verrast; negentig Duitsers waren er krijgsgevangen gemaakt, een kleine veertig Noren waren naar Engeland mee teruggevaren. Korte tijd later had een groep Britse parachutisten een Duits radarstation bij Bruneval, aan de Kanaalkust, overvallen, ze had belangrijke onderdelen van de installatie buit kunnen maken. Tenslotte had' eind maart'
42 een kleine gemengde strijdmacht waarbij een aantal Commandos ingedeeld was, met een oude torpedobootjager de deuren van het grote dok te St. Nazaire kunnen rammen; die jager was met explosieven volgestouwd die kort nadat de strijdmacht aan de terugtocht begonnen was, ontploften. Het gevolg was dat het enige dok in West-Europa waarin eventueel het gloednieuwe Duitse slagschip 'Tirpitz' (dat sinds medio januari in het Noorse Trondheim lag) gerepareerd kon worden, buiten gebruik gesteld werd; de schade was eerst na anderhalfjaar hersteld.