Wij begonnen met te onderstrepen dat het illegale werk van de zomer van '42 af een breder karakter aannam en dat zulks ook bleek uit de groei van het aantal arrestanten. Terwijl het aantal illegaallevenden tevoren wellicht in de honderden gelopen had, werden het er nu duizenden: bij de leiders en kaderleden van illegale groepen voegden zich Joodse onderduikers, jongemannen die weigerden in de Nederlandse Arbeidsdienst te gaan dienen, en arbeiders die bereid waren, hun woonadres te verlaten teneinde zich aan de arbeidsinzet in Duitsland te onttrekken. Door dit alles ging de vraag naar 'nieuwe'
persoonsbewijzen en bonkaarten met sprongen omhoog, ook was er voor de steun aan die illegaallevenden veel meer geld nodig. Voor die problemen moesten diegenen die de zorg voor Joodse onderduikers op zich genomen hadden, veelal een eigen oplossing vinden. Wat de persoonsbewijzen betrof, behielpen zij zich vaak met het 'vermaken'
, d.w.z.: de foto van de oude houder werd door die van de nieuwe vervangen. In de eerste maanden van '42 begon daarentegen de groep- Veterman met het volledig namaken van pb'
s en de groep-van der Veen ging, aanvankelijk nogal primitief, van.de zomer van '42 afhetzelfde doen; zij werd door de hulp van de drukker Frans Duwaer de grootste producente van nagemaakte pb's, Maar die pb's vormden slechts één probleem. Een aanloop tot de oprichting van een nationale verzetsorganisatie werd in de herfst van '42 door de groep-Hamelink ondernomen; de groep werd in oktober opgerold. In diezelfde maand werd de eerste grote 'bonnenkraak'
(joure) een succes: met de buit kon men een aantalonderduikers tijdelijk helpen en ook financiële steun bieden aan de OD en aan Vrij Nederland. Vanveel belang was dat in diezelfde tijd met steun hoofdzakelijk uit gereformeerde kringen de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers van de grond begon te komen, die zich tot taak zou gaan stellen, onderduikers zowel distributiebescheiden te geven als 'normale'
arbeidsplaatsen in het productieproces,