Van diegenen die de overval in Joure uitgevoerd hadden, was Frekenhorst de eerste die in handen van de politie viel. Toen hij nog in Wassenaar woonde, had hij daar de arts K. Bolle uit Pijnacker ontmoet. Zoals wij in ons vorig deel beschreven, had Bolle in de lente vanbelangrijke hulp verleend aan geheime agenten uit Engeland, hij had o.m. de agent Jan Emmer gehuisvest. Dat was aan Schreieder bekend geworden via de Nederlandse V-Mmm L. A. Poos, een Haagse politieman, die door Schreieder als 'Dick'
, een Z.g. geheime agent, op Bolle was afgestuurd. Toen nu allen die met Bolle in contact gestaan hadden, gearresteerd werden, had Schreieder Bolle met rust gelaten; hij hoopte, via 'Dick'
aan meer gegevens te komen. Maar Bolle had
Bolle, K.
Dobbe, Th.
Emmer, J.
Frekerhorsr, P. J .
Groep, L. van der
Croep-Dobbe
Heerenveen
Horak, W. J.
Joden
jousrra, Andries
[oustra, Gerard
Overduin. L.
Overvallen
Poos, L. A.
Reeskamp. H.
Schreieder, J.
V-Männer
Wommels
Zwarte handel/markt
verdenking opgevat, had plannen gesmeed om 'Dick'
uit de weg te ruimen en was tenslotte veiligheidshalve met zijn vrouw bij een tandarts in Wassenaar ondergedoken. Daar was hij met Frekenhorst in aanraking gekomen. Het contact was, ook toen Prekenhorst in Friesland ondergedoken was, bestendigd en toen Frekenhorst met 'zijn deel van de buit in Amsterdam verschenen was, deed hij op Bolle een beroep om hem bij de transacties op de zwarte markt ten behoeve van Vrij Nederland te helpen. Bolle deed dat, werd bij een politierazzia onder zwarte handelaren toevallig gearresteerd, bleek in het bezit te zijn van uit Joure afkomstige distributiebescheiden en werd meteen met zijn vrouw door Horak nader aan de tand gevoeld. Wij nemen aan dat Horale ook jegens hen de jeneverkruiken en het relaas van Elly Polak uitspeelde - hoe dat zij, bekend werd wanneer en waar Bolle zijn volgende afspraak met Frekenhorst had. Mevrouw Bolle begaf zich daarheen en Frekenhorst werd gearresteerd. Men vond in zijn kamer een grote hoeveelheid bonnen plus het nagemaakte gemeentestempel van Woudenberg. Het was toen 30 oktober, ruim twee weken na de overval.'